NTFR 2023/683 - Slechte rechtsbescherming bij informatieverzoeken: naar een snelle rechterlijke toets!

NTFR 2023/683 - Slechte rechtsbescherming bij informatieverzoeken: naar een snelle rechterlijke toets!

mAP
mr. A.J.C. Perdaems(cassatie)advocaat bij Hertoghs advocaten
Bijgewerkt tot 2 mei 2023

De Belastingdienst heeft ruime bevoegdheden om informatie op te vragen bij belastingplichtigen. Toch zijn die bevoegdheden niet onbegrensd. Met name de digitalisering leidt vaak tot discussie met de Belastingdienst over de rechtmatigheid van een informatieverzoek. De huidig wetgeving is daar niet op ingericht. De belastingplichtige staat dan met de rug tegen de muur. De aangekondigde evaluatie van de informatiebeschikking biedt mogelijkheden om de rechtsbescherming van belastingplichtigen op dat vlak te verbeteren. Het zou mooi zijn als de wetgever verder kijkt dan de huidige wetgeving door het bieden van een directe toegang tot de rechter bij een discussie over de reikwijdte van de informatieverplichtingen. De digitalisering en rechtsbescherming van de belastingplichtige nopen daartoe.

De fiscale informatieverplichtingen zijn tot stand gekomen toen brieven nog per post of per fax werden verstuurd. Telefonische communicatie vond met de vaste telefoon plaats. Tegenwoordig wordt op allerlei digitale manieren gecommuniceerd, van een e-mail tot een gesproken of geschreven appbericht. Communicatie die voorheen in de regel telefonisch plaatsvond, vindt nu vluchtig plaats via de digitale weg. Dit heeft tot gevolg dat er veel meer informatie vastligt. Denk aan interne reacties binnen een bedrijf op conceptovereenkomsten, onderhandelingen en gedachtewisselingen over een te voeren strategie.

De Belastingdienst heeft inmiddels ook ontdekt dat e-mailboxen een schat aan informatie bevatten. Zo wordt aan bedrijven gevraagd om alle e-mails over een aantal jaren te verstrekken. De relevantie van het verzoek wordt vaak niet gemotiveerd. Over de vraag of die informatie moet worden verstrekt en de wijze waarop, ontstaat dan vaak discussie. Los van de praktische bezwaren bij het verstrekken van die informatie speelt het recht op privacy en het arbeidsrecht een rol. Duidelijk is dat de Belastingdienst geen ‘fishing expedition’ mag uitvoeren.

De belastingplichtige kan kiezen tussen meewerken of weigeren. In de praktijk komt het regelmatig neer op een variant die zich daartussenin bevindt, maar om daar te komen moeten vaak eerst behoorlijk wat brieven worden gewisseld en gesprekken worden gevoerd. Dit proces is zo moeizaam omdat de belastingplichtige in die fase nergens terecht kan. Sterker nog: als hij weigert, dan kan er een civiele procedure tot nakoming van de informatieverplichting worden gestart. En als hij de informatie eenmaal heeft verstrekt, dan is er geen weg meer terug en loopt hij het risico op claims van derden.

De rechtsbescherming bij informatieverzoeken is sinds de wet-Dezentjé geregeld in de vorm van een informatiebeschikking. In zo’n procedure toetst de rechter of een informatieverzoek rechtmatig is en of dit voldoet aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het evenredigheidsbeginsel. Het probleem is dat men pas bij de rechter terecht kan als de inspecteur ervoor kiest om een informatiebeschikking te nemen. Daarnaast duurt het eerder jaren dan maanden voordat de rechter een oordeel geeft. De belastingplichtige wil doorgaans ook niet dat een informatiebeschikking wordt genomen omdat het gevolg dan kan zijn dat de bewijslast in een procedure over de belastingheffing bij hem komt te liggen. De belastingplichtige heeft dan ook niet veel andere mogelijkheden dan toch de informatie te verstrekken waarvan het nog maar de vraag is of hij daartoe wettelijk verplicht is. Met alle risico’s van dien omdat daarmee bijvoorbeeld het recht op privacy van de werknemer kan worden geschonden.

Een oplossing is een rechterlijke toets in een vroeg stadium. Zodra er een discussie ontstaat over de informatieverplichtingen zou de rechtmatigheid van het verzoek snel en laagdrempelig aan een rechter moeten kunnen worden voorgelegd. Niet in de vorm van een voorlopige voorziening, maar als inhoudelijke, volwaardige toets, zodat de belastingplichtige weet of hij de informatie moet geven en de inspecteur weet hoever zijn verzoek mag gaan. Bij de evaluatie van de informatiebeschikking die bij het Belastingplan is aangekondigd en die in de beslisnota bij de nota van wijziging van het Belastingplan 2023 wordt genoemd, zou deze optie serieus moeten worden verkend. Het gaat erom dat er een snel, inhoudelijk oordeel van een onpartijdige rechter kan worden verkregen. Dan is pas echt sprake van verbetering van rechtsbescherming bij informatieverzoeken.