Geen vrijstelling PVV en geen premieverrekening voor NL Rijnvarende werkzaam bij in Liechtenstein gevestigde onderneming
Geen vrijstelling PVV en geen premieverrekening voor NL Rijnvarende werkzaam bij in Liechtenstein gevestigde onderneming
Gegevens
- Nummer
- 2023/606
- Publicatiedatum
- 11 mei 2023
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Sociale Zekerheid
- Relevante informatie
- Art. 57 Wfsv, Art. 58 Wfsv, Art. 3.16 Wet IB 2001
Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en woonde in 2017 in Nederland. In de periode van 1 januari 2017 tot en met 14 mei 2017 was belanghebbende in dienstbetrekking werkzaam bij een Nederlandse werkgever. In de periode 17 mei 2017 tot en met 31 december 2017 was belanghebbende in dienstbetrekking werkzaam bij een in Liechtenstein gevestigde AG. Belanghebbende heeft in deze dienstbetrekking werkzaamheden verricht aan boord van een binnenvaartschip dat een in Nederland gevestigde eigenaar en exploitant had. Bij besluit van 24 februari 2019 heeft de SVB een A1-verklaring afgegeven waarin is vermeld dat voor belanghebbende voor de periode 17 mei 2017 tot en met 31 mei 2018 de socialezekerheidswetgeving van Nederland van toepassing is. De inspecteur heeft bij de beoordeling van de aangifte IB/PVV 2017 aangegeven dat belanghebbende geen recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting en vrijstelling van premieheffing volksverzekeringen. De rechtbank moet beoordelen of de vrijstelling terecht is geweigerd en of de inspecteur de verrekening van de Liechtensteinse premies terecht achterwege heeft gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur terecht de vrijstelling van premie volksverzekeringen geweigerd. De gebondenheid van de inspecteur aan de A1-verklaring brengt mee dat niet kan worden geoordeeld dat het volgen van die A1-verklaring in strijd is met het evenredigheidsbeginsel of enig ander beginsel van behoorlijk bestuur. Op grond van de art. 57 en 58 Wfsv moet de inspecteur namelijk de premie volksverzekeringen heffen en komt hem in dit kader geen discretionaire bevoegdheid toe. De inspecteur heeft het belastbaar loon niet tot een te hoog bedrag vastgesteld. De vraag of art. 73 van de Toepassingsverordening 987/2009 in het geval van belanghebbende een grondslag voor verrekening van de Liechtensteinse premies biedt, kan in het midden blijven. Ook in het geval die vraag positief beantwoord zou moeten worden, ziet de rechtbank namelijk geen aanknopingspunt om te oordelen dat aan dit artikel voor de inspecteur de zelfstandige bevoegdheid kan worden ontleend om de Liechtensteinse premies te verrekenen in of met de aanslag IB/PVV 2017. Op grond van de nationale wet ziet de rechtbank geen ruimte voor een dergelijke bevoegdheid voor de inspecteur.
(Beroep ongegrond).