Geen revisierente omdat afkoop lijfrente plaatsvindt bij indiening verzoek, niet bij uitbetaling
Geen revisierente omdat afkoop lijfrente plaatsvindt bij indiening verzoek, niet bij uitbetaling
Gegevens
- Nummer
- 2023/1367
- Publicatiedatum
- 2 oktober 2023
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Inkomstenbelasting diversen
- Relevante informatie
Belanghebbende heeft in de jaren 2000 tot en met 2006 premies betaald voor een lijfrenteverzekering (een bedrag van € 6.393,61). Wegens ziekte is belanghebbende arbeidsongeschikt geraakt. In december 2017 hebben zij en haar echtgenoot de verzekeraar verzocht de lijfrenten af te kopen. Voor de echtgenoot is dat meteen gebeurd, maar voor belanghebbende is het verzoek pas gehonoreerd na herhaalde medische keuring. In april 2019 heeft de verzekeraar € 7.029,37 betaalbaar gesteld (hierop is 52% loonheffingen ingehouden). In haar aangifte over 2019 neemt belanghebbende dit bedrag wel op, maar neemt hierbij geen revisierente in aanmerking. Volgens de inspecteur had zij wel 20% revisierente moeten opnemen in haar aangifte en neemt een beschikking revisierente. Op grond van art. 3.133 Wet IB 2001 is bij de afkoop van een lijfrenteverzekering in strijd met het lijfrenteregime alleen geen revisierente verschuldigd indien:
Belanghebbende aannemelijk maakt dat zij de betaalde premies niet in aftrek heeft gebracht, of
Belanghebbende de aanspraak op de lijfrente heeft afgekocht vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid en zij op het moment van de afkoop van die aanspraak de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.
Belanghebbende stelt dat zij de premies niet in aftrek heeft gebracht, maar kan dit niet bewijzen omdat zij niet meer beschikt over de aangiften over de jaren 2000 tot en met 2006. Omdat belanghebbende in december 2018 de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en de verzekeraar in 2019 tot uitkering is overgegaan, is de inspecteur van mening dat de tweede uitzondering op de verschuldigdheid van revisierente niet van toepassing is. Rechtbank Gelderland is dit niet met de inspecteur eens. Volgens de rechtbank is bepalend voor ‘op het moment van de afkoop’ (uit de tweede uitzondering op de hoofregel dat revisierente verschuldigd is over de afkoop van een lijfrenteverzekering in strijd met het lijfrenteregime) het moment waarop het afkoopverzoek is gedaan, en dus niet het moment waarop de verzekeraar de aanspraak betaalt. Dit betekent dat belanghebbende geen revisierente verschuldigd is over de afkoop, omdat zij én langdurig arbeidsongeschikt is en op het moment van aanvraag van de afkoop de pensioengerechtigde leeftijd nog niet had bereikt.
(Beroep gegrond.)