Geen vooraftrek aanschaf auto voor fiscale eenheid omdat dga afnemer is

Belanghebbende, een fiscale eenheid voor de btw, heeft als directeur-grootaandeelhouder Y, een belastingadviseur, AA accountant en lid van de NOB. Belanghebbende schaft in 2017 een auto aan voor € 85.000 van Bedrijf 2 en verkoopt deze een maand later aan Y voor € 15.000, inclusief een bedrag van € 8.535 rest-BPM, waarover € 1.122 btw wordt afgedragen. Tevens wordt een verkapte dividenduitkering aan Y tot een nettobedrag van € 70.000 in aanmerking genomen. Het houderschap van de auto gaat rechtstreeks over van Bedrijf 2 op Y. De auto heeft dus niet op naam van belanghebbende gestaan. De inspecteur corrigeert de door belanghebbende in aftrek gebrachte voorbelasting op de aanschaf van de auto, omdat belanghebbende, aldus de inspecteur, niet de afnemer is van de prestatie van Bedrijf 2. De inspecteur heeft met de overgelegde feiten voldoende aannemelijk gemaakt dat betwijfeld kan worden of belanghebbende afnemer van de auto is. Belanghebbende draagt niets aan om te bewijzen dat zij dit wel is. Dit leidt tot het oordeel dat belanghebbende geen recht op aftrek van voorbelasting heeft. De inspecteur maakt (voorwaardelijke) opzet niet aannemelijk, maar grove schuld wel, met als gevolg dat de opgelegde boete wordt verminderd tot 25%. De boete wordt verder verminderd in verband met overschrijding van de redelijke termijn.

(Beroep gegrond.)