Aflossing privéschuld aan bv is een bevoordeling die wordt belast als uitdeling

Aflossing privéschuld aan bv is een bevoordeling die wordt belast als uitdeling

Gegevens

Nummer
2023/1725
Publicatiedatum
4 december 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:2790
Rubriek
Inkomsten uit vermogen/Inkomen uit sparen en beleggen
Relevante informatie

Belanghebbende is aandeelhouder van verschillende vennootschappen binnen de A -groep, die zich bezighoudt met vastgoedbeheer en projectontwikkeling. Belanghebbende is middellijk aandeelhouder van D. D is moedermaatschappij in een fiscale eenheid met onder andere de dochtermaatschappij E. Belanghebbende A heeft samen met de heer M diverse zakelijke activiteiten ontplooid, waarbij de vennootschappen van de A-groep fungeerden als financier. In 2004 werd een start gemaakt met een tweetal projecten. In dat kader heeft de heer M een perceel grond aangekocht en daarvoor een lening afgesloten bij een bank. De projecten komen niet van de grond de bank weigert om M nog langer te financieren en eist haar leningen op. M kan de bank niet terugbetalen en leent een bedrag van € 1.750.000 van belanghebbende, die op zijn beurt een lening afsluit bij de bank. In 2011 wordt duidelijk dat de projecten niets meer gaan worden en moet M de leningen terugbetalen. M wordt veroordeeld tot het terugbetalen van de leningen en omdat hij dit niet kon betalen is in 2011 het faillissement van M uitgesproken. De inspecteur heeft vragen gesteld over de aangiften IB/PVV van belanghebbende. Bij het vaststellen van de (navorderings)aanslagen heeft de inspecteur de door M betaalde rente voor 50% bij belanghebbende in aanmerking genomen als inkomen uit aanmerkelijk belang. Met betrekking tot 2013 is voorts de aflossing door E in aanmerking genomen als aflossing van een privéschuld van belanghebbende. De vaststelling dat het gaat om een privéschuld die uitsluitend belanghebbende aanging en niet M volgt uit het feit dat belanghebbende de kredietovereenkomst met de bank is aangegaan en de betreffende bankrekening op zijn naam stond. De vordering betreft een persoonlijke lening die evenals de daarmee samenhangende schuld tot het privévermogen van belanghebbende is blijven behoren. Enige schriftelijke vastlegging van overdracht van de economische eigendom van de vordering tegen schuldigerkenning ontbreekt. Het hof stelt vast dat belanghebbende is bevoordeeld doordat zijn schuld aan de bank voor rekening van M onverplicht is voldaan, terwijl daarvoor geen tegenprestatie (van gelijke waarde) jegens hem is bedongen. Het hof acht het aannemelijk dat de vermogensverschuiving naar belanghebbende is geschied met de bedoeling hem in zijn hoedanigheid van aanmerkelijkbelanghouder te bevoordelen en dat zowel belanghebbende als M zich van de vermogensverschuiving en de bevoordelingsbedoeling bewust moeten zijn geweest. Omdat de aanslag te hoog is vastgesteld en de boetes niet in stand kunnen blijven is het beroep in zoverre gegrond.

(Hoger beroep gegrond.)