Afwaardering rekening-courantvordering terecht geweigerd omdat het een onzakelijke lening betreft

Afwaardering rekening-courantvordering terecht geweigerd omdat het een onzakelijke lening betreft

Gegevens

Nummer
2024/576
Publicatiedatum
2 april 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:1641
Rubriek
Arbeid, loon en resultaat
Relevante informatie
Art. 3.2 Wet IB 2001

Belanghebbende was tot zijn overlijden gehuwd en had twee kinderen. Tot 2 mei 2017 hield belanghebbende 90% van de certificaten in een STAK. De echtgenote hield de overige 10%. Vanaf 2 mei 2017 worden de certificaten gehouden door belanghebbende, de echtgenote en de persoonlijke holdings van de twee kinderen. De STAK houdt de aandelen in bv2. De zoon van belanghebbende houdt tevens belangen in bv3 en bv4. Eind 2011 hadden belanghebbende en de echtgenote een rekening-courantvordering op bv2 van € 736.185. Bij de aanslagregeling 2011 is afgesproken dat de rekening-courant in stappen mag worden afgewaardeerd. Eind 2012 is deze vordering opgelopen tot € 1.209.046. In de jaren tot 2016 is de vordering afgeboekt met € 736.180. In 2012 hebben belanghebbende en de echtgenote € 600.000 uitgeleend aan bv2. Overeengekomen is een looptijd van een jaar en een rente van 4%. Voorts is een pandrecht verstrekt op de inventaris, de auto, diverse vorderingen en (winst)rechten op aandelen. De lening is na de looptijd niet afgelost, de rente is enkel bijgeschreven en het pandrecht is niet uitgeoefend. De schulden van bv2 aan de aandeelhouders zijn opgelopen wegens financieringen van bv2 aan bv3. In geschil is of belanghebbende in 2017 een deel van de vordering op bv2 kan afwaarderen of dat sprake is van een onzakelijke lening. De rechtbank oordeelt dat sprake is van een onzakelijke lening. In het geval bv3 niet zijn schulden niet zou kunnen voldoen, dan kon bv2 zich niet verhalen op bv3. Gelet op de oplopende schuldpositie van bv2 en het gebrek aan daadwerkelijke zekerheden van de vennootschap, de omstandigheid dat de rente niet werd betaald, maar bijgeschreven en bv2 ook niet aan haar andere financiële verplichtingen kon voldoen, oordeelt de rechtbank dat belanghebbende de gelden bleef verstrekken uit aandeelhoudersmotieven.

(Beroep ongegrond.)