Opbrengstlimiet leges is niet overschreden en heffingsmaatstaf is voldoende kenbaar

Opbrengstlimiet leges is niet overschreden en heffingsmaatstaf is voldoende kenbaar

Gegevens

Nummer
2024/692
Publicatiedatum
18 april 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:4410
Rubriek
Heffing lokale overheden
Relevante informatie
Art. 217 Gemw, Art. 229 Gemw, Art. 229b Gemw

Belanghebbende, een projectontwikkelaar, heeft bij de gemeente Den Haag een omgevingsvergunning aangevraagd voor een bouwactiviteit op een perceel in de gemeente. In de aanvraag heeft belanghebbende de totale kosten van de bouwactiviteit (ex btw) geschat op € 40.000.000. Voor het in behandeling nemen van de aanvraag heeft de heffingsambtenaar belanghebbende leges van € 808.157,34 in rekening gebracht (de aanslag). Hierbij is de Verordening op de heffing en invordering van leges met betrekking tot dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning 2013 van de gemeente Den Haag (de Verordening) het uitgangspunt geweest. De ter zake van de Verordening voor 2019 geraamde opbrengsten bedragen € 18.981.000 en de geraamde kosten € 24.074.000 (de kostenonderbouwing). Deze gegevens resulteren in een kostendekkendheid van 78,4%. De heffingsambtenaar heeft een overzicht van de geraamde en gerealiseerde legesopbrengsten vanaf 2013 overgelegd. In geschil is of de aanslag terecht is opgelegd. Specifiek is in geschil of de Verordening en de Tarieventabel onverbindend moeten worden verklaard, omdat de opbrengstnorm is geschonden en de heffingsmaatstaf onvoldoende kenbaar is. De rechtbank schetst aan de hand van de jurisprudentie de regels die door de Hoge Raad zijn geformuleerd inzake de stelplicht en de bewijslast die in acht moeten worden genomen bij de beoordeling van een geschil over de overschrijding van de opbrengstlimiet. Belanghebbende heeft ten aanzien van de door haar aan de orde gestelde baten en kosten voldoende gemotiveerd in twijfel getrokken of de betreffende baten op de juiste bedragen zijn geraamd en of de betreffende kosten (volledig) als lasten ter zake in aanmerking kunnen worden genomen. De heffingsambtenaar moet vervolgens over de door belanghebbende in twijfel getrokken ramingen van baten en kosten nadere inlichtingen verstrekken teneinde deze twijfels – naar vermogen – weg te nemen. Dit betreft een inspanningsplicht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar met de door hem verstrekte, uitvoerige informatie met betrekking tot de verschillende posten in de ramingen en de ramingssystematiek in het algemeen, aan deze inspanningsverplichting voldaan. Voor zover belanghebbende heeft willen stellen dat de feitelijke gegevens die in de door de heffingsambtenaar verstrekte informatie zijn begrepen, onjuist of onvolledig zijn, volgt de rechtbank haar daarin niet. Belanghebbende draagt in dat verband de bewijslast. Zij heeft kritische kanttekeningen geplaatst bij de door de heffingsambtenaar verstrekte informatie, maar niet aannemelijk gemaakt dat de feitelijke gegevens die in die informatie zijn begrepen, onjuist of onvolledig zijn. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de ramingen van de baten juist en kunnen de kosten worden aangemerkt als lasten ter zake. Er is pas plaats voor een correctie van de omvang van de volgens de gemeentelijke begroting geraamde bedragen aan baten en lasten, indien de gemeente deze baten en lasten niet in redelijkheid op die bedragen heeft kunnen ramen. Naar het oordeel van de rechtbank is voor correcties die de heffingsambtenaar niet reeds heeft doorgevoerd geen aanleiding. Van een schending van de opbrengstnorm is geen sprake. Ten aanzien van de kenbaarheid van de heffingsmaatstaf oordeelt de rechtbank dat deze voldoende kenbaar is. Het beroep is dan ook ongegrond. Wel wordt een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn toegekend. De rechtbank bepaalt de proceskostenvergoeding voor beroep die in verband hiermee wordt toegekend op grond van het arrest van de Hoge Raad van 10 november 2023, NTFR 2024/177 met toepassing van een wegingsfactor 0,25.

(Beroep ongegrond.)