Kennisgroepstandpunt bijschrijving nominaal aandelen kapitaal
Kennisgroepstandpunt bijschrijving nominaal aandelen kapitaal
Gegevens
- Nummer
- 2024/702
- Publicatiedatum
- 19 april 2024
- Auteur
- Redactie
De Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting heeft de vraag beantwoord of een bedrag dat als fiscaal erkend gestort kapitaal wordt aangemerkt, als bedoeld in onderdeel 8.1 van het Verzamelbesluit, kan worden beschouwd als een storting in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet DB 1965 indien civielrechtelijk geen storting plaatsvindt terzake van de bijschrijving, de bijschrijving commercieel ten laste van de winstreserves wordt gebracht en de vennootschap over zuivere winst beschikt.
X BV heeft vanaf 2018 gestort kapitaal teruggegeven aan haar aandeelhouders ten laste van de agioreserve. Voor zover zuivere winst aanwezig was, is over deze teruggaven dividendbelasting ingehouden en afgedragen op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de Wet DB 1965.
Een dergelijke belaste teruggaaf leidt niet tot een vermindering van het fiscaal erkend gestorte kapitaal. Dit is bevestigd in onderdeel 8.1. van het verzamelbesluit van 29 november 2022, Stcrt. 2022, 32364.
X BV is voornemens om de nominale waarde van het aandelenkapitaal te verhogen. Terzake van de verhoging vindt geen storting plaats, maar (commercieel) een boeking ten laste van de winstreserves (bijschrijving). Ten tijde van de bijschrijving zal bij X BV zuivere winst aanwezig zijn.
Vraag
Kan een bedrag dat als fiscaal erkend gestort kapitaal wordt aangemerkt, als bedoeld in onderdeel 8.1 van het Verzamelbesluit, worden beschouwd als een storting in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet DB 1965 indien civielrechtelijk geen storting plaatsvindt terzake van de bijschrijving, de bijschrijving commercieel ten laste van de winstreserves wordt gebracht en de vennootschap over zuivere winst beschikt?
Antwoord
Nee, een bedrag dat als fiscaal erkend gestort kapitaal wordt beschouwd, als bedoeld in onderdeel 8.1 van het Verzamelbesluit, is in het kader van een latere bijschrijving niet te beschouwen als een storting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet DB 1965. Onderdeel 8.1. van het Verzamelbesluit brengt niet met zich mee dat een latere bijschrijving ten laste van de winstreserve moet worden aangemerkt als een storting. Het in stand gebleven fiscaal erkend gestorte kapitaal is een extra-comptabele eenheid en vormt geen eenheid die voor een bijschrijving (of uitkering) beschikbaar is. Bovendien ziet onderdeel 8.1. van het Verzamelbesluit op de situatie dat terzake van de uitkering van (verwachte) winst twee keer dividendbelasting zou worden geheven, namelijk op het moment van de betaling wanneer de winst werd verwacht én op het moment van de realisatie daarvan. Daarvan is in casu evenmin sprake.