Te hoge schatting van inkomen door inspecteur, matiging vergrijpboete

Te hoge schatting van inkomen door inspecteur, matiging vergrijpboete

Gegevens

Nummer
2024/816
Publicatiedatum
7 mei 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2713
Rubriek
Arbeid, loon en resultaat
Relevante informatie
Art. 6 AWR, Art. 67d AWR

Belanghebbende staat sinds 1 oktober 2018 bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als handelaar in metalen. Belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand tot het doen van aangifte IB/PVV 2018. Omdat geen aangifte is ingediend, heeft de inspecteur een kennisgeving ambtshalve aanslag IB/PVV 2018 met vergrijpboete verzonden. Daarna is met dagtekening 11 november 2021 de mededeling van de ambtshalve aanslag met vergrijpboete verzonden. Op 18 november 2021 dient belanghebbende een nihilaangifte in. Met dagtekening 8 december 2021 is de aanslag vastgesteld. Het verzamelinkomen is vastgesteld op € 45.012 bestaande uit een box 1-inkomen van € 45.000 en een box 3-inkomen van € 12. De nihilaangifte is als bezwaar tegen de ambtshalve aanslag aangemerkt. In bezwaar is het box 3-inkomen op nihil gesteld. Belanghebbende komt in beroep.

De rechtbank stelt vast dat belanghebbende niet heeft gereageerd op de uitnodiging tot het doen van aangifte. Daarom is in beginsel de vereiste aangifte niet gedaan. Weliswaar is op 18 november 2021 een aangifte ingediend maar op 11 november 2021 heeft de inspecteur reeds laten weten dat hij een ambtshalve aanslag met vergrijpboete zou gaan opleggen. Het opleggen van de aanslag was dus al in een dusdanig vergevorderd stadium dat de inspecteur bij het regelen van de aanslag geen rekening hoefde te houden met de aangifte. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de aanslag niet berust op een redelijke schatting. De inspecteur heeft de schatting niet met stukken of concrete gegevens onderbouwd. De enkele stelling dat de schatting is gebaseerd op een inkomen dat iemand in zijn algemeenheid per jaar nodig heeft om van te kunnen leven, is onvoldoende. De rechtbank acht een inkomen op bijstandsniveau redelijk en verlaagt het inkomen naar € 16.800.

De rechtbank overweegt dat belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om aangifte te doen en dat hij dit niet heeft gedaan. Daarmee is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van een vergrijpboete, zodat deze terecht is opgelegd wegens het opzettelijk niet doen van aangifte. De rechtbank matigt de boete naar € 500 omdat de boetegrondslag is vastgesteld met omkering van de bewijslast. Voorts wordt de boete verder gematigd naar € 450 wegens overschrijding van de redelijke termijn.

(Beroepen gegrond.)