CRvB: vergoeding bezwaarkosten niet altijd voldoende reden voor doorprocederen

CRvB: vergoeding bezwaarkosten niet altijd voldoende reden voor doorprocederen

Gegevens

Nummer
2024/825
Publicatiedatum
8 mei 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:635
Rubriek
Formeel belastingrecht

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen besluiten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 die ten aanzien van hem zijn genomen. Het college van B&W heeft de bezwaren tegen deze besluiten niet-ontvankelijk, respectievelijk ongegrond verklaard. In hoger beroep staat vast dat belanghebbende bij een inhoudelijke beoordeling van de besluiten geen belang heeft. Belanghebbende betoogt dat niettemin nog procesbelang aanwezig is, namelijk in verband met de gevraagde vergoeding van bezwaarkosten.

Volgens vaste rechtspraak van de CRvB levert het niet inwilligen van een verzoek om vergoeding van de kosten van bezwaar, bijvoorbeeld omdat het bezwaar ongegrond is verklaard, een zelfstandig procesbelang op. Dat ligt anders als het de proceskosten of het griffierecht in de rechterlijke fase betreft. De enkele wens tot vergoeding daarvan in beroep en/of hoger beroep levert geen zelfstandig procesbelang op. De CRvB ziet aanleiding dit onderscheid weg te nemen, mede vanwege de maatschappelijke aandacht die er de afgelopen tijd is geweest voor de aanwezigheid van financiële prikkels bij procesvertegenwoordigers in belastingzaken en de schaarse capaciteit binnen de bestuursrechtspraak. Uitgangspunt is voortaan dat het enkele niet-vergoeden van bezwaarkosten niet langer een zelfstandig procesbelang oplevert. Er is aanleiding hierop wel de volgende uitzondering te maken. Procesbelang moet nog steeds aanwezig worden geacht als het betrokken bestuursorgaan zijn besluit in bezwaar heeft herroepen zonder daarbij een vergoeding van bezwaarkosten toe te kennen terwijl daar wel om was gevraagd, of als de hoogte van een toegekende vergoeding van bezwaarkosten in geschil is.