Verlaagd btw-tarief niet van toepassing op zelfzorgproducten zonder (parallel)handelsvergunning

Verlaagd btw-tarief niet van toepassing op zelfzorgproducten zonder (parallel)handelsvergunning

Gegevens

Nummer
2024/931
Publicatiedatum
27 mei 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1132
Rubriek
Omzetbelasting
Relevante informatie
Art. 9 Wet OB 1968, Tabel I post a.6 Wet OB 1968

Belanghebbende exploiteert supermarkten, drogisterijen en een webwinkel, waarbij producten zowel in fysieke winkels als online worden verkocht. Deze producten zijn in diverse categorieën onderverdeeld. Voor de producten is geen (parallel)handelsvergunning verleend als bedoeld in de Geneesmiddelenwet. In de aangiften omzetbelasting heeft belanghebbende het algemene tarief toegepast. In de bezwaarfase betoogt belanghebbende dat dit moet worden bijgesteld naar het verlaagde tarief. De inspecteur acht het verlaagde tarief evenwel niet van toepassing en wijst het bezwaar af. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. In hoger beroep is, evenals bij de rechtbank, in geschil of recht bestaat op het verlaagde tarief. In hoger beroep is de zaak aangehouden in afwachting van een arrest van de Hoge Raad. Op 8 september 2023 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat voor de levering van de producten (medische hulpmiddelen), waarvoor geen handelsvergunning als geneesmiddel is verleend, het algemene omzetbelastingtarief geldt. De stelling van belanghebbende dat het arrest niet relevant is voor de beslechting van het onderhavige geschil, omdat het in de onderwerpelijke zaken niet om medische hulpmiddelen maar om geneesmiddelen zonder handelsvergunning gaat, volgt het hof niet. Voor de producten is geen (parallel)handelsvergunning verleend. De producten vallen ook niet onder expliciet van deze vergunningsplicht vrijgestelde geneesmiddelen. De producten zijn dus ook niet beoordeeld op werkzaamheid en op schadelijkheid. Daarom is er, anders dan belanghebbende bepleit, ook in de onderwerpelijke zaak sprake van een ander toepasselijk rechtskader. Van een inbreuk op het fiscale neutraliteitsbeginsel is geen sprake. Net als de medische hulpmiddelen in het arrest, zijn de producten aan minder strenge kwaliteits- en controlewaarborgen onderworpen dan geneesmiddelen waarvoor een handelsvergunning is verleend. Het hof leidt uit het oordeel van de Hoge Raad af dat de eis van een handelsvergunning bovendien niet strijdig is met het evenredigheidsbeginsel. Kortom, het verlaagde tarief mist toepassing en de verzoeken zijn terecht afgewezen.

(Hoger beroep ongegrond.)