Geen navordering mogelijk omdat inspecteur redelijkerwijs bekend was met mogelijke drugsinkomsten

Geen navordering mogelijk omdat inspecteur redelijkerwijs bekend was met mogelijke drugsinkomsten

Gegevens

Nummer
2024/934
Publicatiedatum
27 mei 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3041
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 3.90 Wet IB 2001, Art. 16 AWR, Art. 47 AWR, Art. 55 AWR

Belanghebbende is strafrechtelijk veroordeeld voor betrokkenheid bij een drugslaboratorium. De inspecteur heeft een afschrift van het proces-verbaal van het strafrechtelijk onderzoek ontvangen. Belanghebbende is niet uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV 2019. Op 30 april 2020 ontvangt de inspecteur van belanghebbende een aangifte IB/PVV 2019. In de aangifte heeft hij zijn Wajong-uitkering aangegeven. De aanslag is opgelegd conform de aangifte. De inspecteur heeft later, op basis van de gegevens van het proces-verbaal, een navorderingsaanslagen IB/PVV en Zwv 2019 opgelegd.

De vraag is of de inspecteur een navorderingsgrond heeft. Dat geen nieuw feit aanwezig is, is niet in geschil. De vraag is of sprake is van kwade trouw. De rechtbank beantwoordt van niet. Omdat belanghebbende geen uitnodiging tot het doen van aangifte heeft ontvangen, rustte op belanghebbende geen wettelijke verplichting om gegevens te verstrekken aan de inspecteur. Daarom kan van kwade trouw geen sprake zijn. De inspecteur heeft daarom geen navorderingsgrond.

(Beroep gegrond.)