Verhuur appartementen valt onder short-stay-uitzondering

Verhuur appartementen valt onder short-stay-uitzondering

Gegevens

Nummer
2024/1195
Publicatiedatum
9 juli 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4370
Rubriek
Omzetbelasting
Relevante informatie
Art. 9 Wet OB 1968, Art. 11 lid 1 onderdeel b Wet OB 1968, Tabel I post b.11 Wet OB 1968

Belanghebbende is projectontwikkelaar. In 2019 heeft zij een woon-winkelpand gekocht. Het pand is door belanghebbende verbouwd tot een winkelpand op de begane grond en zes appartementen op de eerste en tweede verdieping. Dit heeft niet geleid tot een nieuw vervaardigd goed. Het winkelpand wordt verhuurd met omzetbelasting. Belanghebbende verhuurt van meet af aan de appartementen volledig ingericht en gemeubileerd voor periodes van vier tot zes maanden. De huurprijs is inclusief meubilering, stoffering, inventaris, gas, water, elektra, servicekosten, internet, schoonmaak en gemeentelijke heffingen. In de huurovereenkomst verklaren de huurders dat zij het middelpunt van hun leven niet naar het appartement verplaatsen. Belanghebbende heeft de voorbelasting op de verbouwingskosten volledig in aftrek gebracht. In geschil is of de verhuur van de appartementen wel of niet belast is met omzetbelasting. Belanghebbende stelt dat sprake is van niet-vrijgestelde verhuur, namelijk dat de zogeheten ‘short-stay-uitzondering’ van toepassing is. De rechtbank beoordeelt de zaak aan de hand van het arrest Blasi (ECLI:EU:C:1998:51) en het arrest van de Hoge Raad NTFR 2007/185. De vraag is of de verhuur door belanghebbende een soortgelijke functie heeft als verhuur in het kader van een hotel- en vakantiebestedingsbedrijf. Volgens het arrest Blasi moet het begrip soortgelijke functie ruim worden uitgelegd. Volgens voornoemd arrest van de Hoge Raad moet het gaan om verblijfsruimten die zijn toegerust om daarin kort te verblijven, zonder dat de huurder belast is met de zorg voor de inventaris. Het in concurrentie treden is getuige de jurisprudentie bij uitstek het gezichtspunt voor het vaststellen van de vergelijkbaarheid met het hotelbedrijf. De rechtbank oordeelt dat de appartementen volledig gemeubileerd en uitgerust worden verhuurd, dat de appartementen direct gebruikt kunnen worden en dat de huurder niet belast is met de zorg voor de inventaris. Hieruit volgt volgens de rechtbank dat belanghebbende accommodaties verstrekt die concurreren in de markt van hotelbedrijven. Nu het voornemen tot belaste verhuur niet in geschil is, is het recht op aftrek van voorbelasting gegeven.

(Beroepen gegrond.)