Niet aannemelijk gemaakt dat reiskostenvergoedingen terecht onbelast zijn verstrekt

Niet aannemelijk gemaakt dat reiskostenvergoedingen terecht onbelast zijn verstrekt

Gegevens

Nummer
2024/1309
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:11047
Rubriek
Arbeid, loon en resultaat
Relevante informatie
Art. 10 Wet LB, Art. 31a lid 2 onderdeel a Wet LB, Art. 67f AWR

Belanghebbende is een uitzendbureau en heeft aan haar werknemers onbelaste reiskostenvergoedingen verstrekt. Bij een boekenonderzoek heeft de inspecteur geconstateerd dat een deel van deze reiskostenvergoedingen bovenmatig waren. De inspecteur heeft hiervoor naheffingsaanslagen en vergrijpboetes opgelegd. In geschil is of de naheffingsaanslagen en vergrijpboetes terecht zijn opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht heeft geconstateerd dat bij het vergoeden van de reiskosten van een (veel) hoger aantal kilometers is uitgegaan dan het aantal kilometers dat de betreffende werknemers daadwerkelijk (kunnen) hebben afgelegd. In veel gevallen week de feitelijke werklocatie af van de op de kilometerstaten vermelde werklocatie. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat geen sprake is geweest van bovenmatige reiskostenvergoedingen. Belanghebbende heeft haar stellingen niet met concrete gegevens en cijfermatige berekeningen onderbouwd. De rechtbank oordeelt verder dat de inspecteur in redelijkheid de naheffingsaanslagen op basis van extrapolatie heeft kunnen vaststellen. Niet gebleken is dat de feitelijke bedrijfsvoering van belanghebbende met betrekking tot de reiskostenvergoedingen gedurende die jaren wezenlijk is veranderd. De inspecteur heeft volgens de rechtbank verder doen blijken dat het aan grove schuld van belanghebbende is te wijten dat zij in de onderhavige tijdvakken te weinig loonheffing heeft betaald. De naheffingsaanslagen en de vergrijpboetes zijn dan ook terecht opgelegd.

(Beroepen ongegrond.)