Onjuiste berekening box 3-inkomen op grond van Herstelwet
Onjuiste berekening box 3-inkomen op grond van Herstelwet
Gegevens
- Nummer
- 2024/1316
- Publicatiedatum
- 2 augustus 2024
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Inkomsten uit vermogen/Inkomen uit sparen en beleggen
- Relevante informatie
- Art. 5.2 Wet IB 2001
Belanghebbende dreef in 2017 en 2018 een onderneming. Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2018 een bedrag van € 626.797 aan liquide middelen tot zijn ondernemingsvermogen gerekend. De inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag hiervan een bedrag van € 441.796 als overtollig aangemerkt en tot box 3 gerekend. Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2023:2219) is de inspecteur daarin gevolgd. Vervolgens heeft het hof het box 3-inkomen met toepassing van de Herstelwet berekend op € 22.277. Volgens de Hoge Raad heeft het hof dit niet juist berekend. Omdat het om banktegoeden gaat en het voordeel dan op 0,12% moet worden gesteld, bedraagt het box 3-inkomen slechts € 514. Verder heeft de Hoge Raad nog geoordeeld dat het hof ten onrechte een vergoeding aan belanghebbende heeft toegekend voor het rentenadeel dat door de onverschuldigde betaling van belasting is geleden (zie HR 12 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:756, ).