Complex ziektebeeld leidt tot matiging verzuimboete

Belanghebbende heeft in de jaren 2011 tot en met 2021 niet-tijdig aangifte IB/PVV gedaan. Ook voor het jaar 2019 is belanghebbende dus te laat met het doen van aangifte. Daarom is aan hem naast de ambtshalve aanslag ook de maximale verzuimboete opgelegd. Na bezwaar is de aanslag verminderd, maar de verzuimboete gehandhaafd. De rechtbank oordeelt dat niet in geschil is dat belanghebbende in verzuim is en dat sprake is van stelselmatig verzuim. Belanghebbende beroept zich echter op avas. Hij stelt dat hij door zijn ziekte niet in staat was tijdig aangifte te doen. Hij onderbouwt zijn stelling met een verklaring van de neurochirurg waaruit blijkt dat hij een vestibulair schwannoom heeft. De rechtbank verwerpt het beroep op avas. Zij ziet niet in waarom belanghebbende niet eerder hulp had kunnen zoeken. Wel acht de rechtbank de verzuimboete, onder meer wegens de complexe problematiek van belanghebbende, grond om de verzuimboete te matigen tot € 3.000. Omdat de redelijke termijn is overschreden wordt de boete verder verminderd tot € 2.550.

(Beroep gegrond.)