Door optiearrangement is economische eigendom verkregen; oprenting aftrekbaar

Door optiearrangement is economische eigendom verkregen; oprenting aftrekbaar

Gegevens

Nummer
2025/498
Publicatiedatum
18 maart 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:531
Rubriek
Vennootschapsbelasting/Dividendbelasting
Relevante informatie

Belanghebbende en de met haar gevoegde X bv houden zich bezig met de handel in alcoholische dranken. Y SA, opgericht naar Frans recht, houdt zich daarmee ook bezig en heeft Z SAS. opgericht. In 2016 komen partijen overeen dat X bv 7% van de aandelen in Z SAS gaat krijgen en dat Y SA 93% van de aandelen behoudt. Ook is overeengekomen dat X bv (uiteindelijk) alle aandelen in Z SAS kan verwerven, wanneer zij een call- of putoptie uitoefent. Door partijen zijn op 1 december 2016 onder andere een SHA en een optieovereenkomst aangegaan en getekend. Belanghebbende is op 4 februari 2015 een kredietfaciliteit aangegaan met enkele banken en dus reeds voor het aangaan van de optieovereenkomst in overleg getreden met deze banken over de financiering van de toekomstige optieuitoefenprijs. Op 2 december 2020 heeft X bv de call optie uitgeoefend. Naast de 7% van de aandelen die zij al hield, verkreeg zij daardoor de juridische eigendom van de resterende 93% van de aandelen en werd zij enig aandeelhouder van Z SAS. Belanghebbende heeft in de aangiften Vpb vanaf boekjaar 2016/2017 een economisch belang bij 93% van de aandelen in Z SAS op haar fiscale balans geactiveerd, omdat het economische eigendom van de (resterende) 93% aandelen op 1 december 2016 op X bv is overgegaan. Ook is in de aangifte een passiefpost van € 66,6 mln opgenomen in verband met de toekomstige verplichting de uitoefenprijs van de call optie te voldoen. De aangroei van de passiefpost heeft belanghebbende in haar aangiften Vpb jaarlijks als aftrekpost in aanmerking genomen. Volgens de inspecteur ontbreekt het economische eigendom bij X bv en kan het 93% belang niet worden geactiveerd. Daarom wordt de waardeaangroei van de passiefpost gecorrigeerd, hetgeen onderwerp van geschil is. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet kan worden aangemerkt als economisch eigenaar van het 93% belang, omdat er nog onzekerheid bestond over de uitoefening van de opties en de risico's van waardeveranderingen niet volledig door belanghebbende werden gedragen. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de toekomstige betalingsverplichting niet mag worden gepassiveerd, omdat deze nog niet juridisch afdwingbaar is. Het hof oordeelt echter dat belanghebbende het gehele economische belang bij de 93% aandelen in Z SAS heeft verkregen en dat dit belang op haar fiscale balans moet worden geactiveerd. Het hof acht de kans bijzonder klein dat de call optie niet wordt uitgeoefend en dat er winstuitkeringen of onttrekkingen plaatsvinden vóór de uitoefening van de optie. Kortom, als gevolg van het sluiten van de optieovereenkomst op 1 december 2016 heeft belanghebbende het gehele economische belang bij de 93% aandelen in Z SAS verkregen. Belanghebbende geldt daarom, vanaf 1 december 2016 voor toepassing van de deelnemingsvrijstelling, als aandeelhouder van 93% van de aandelen in Z SAS. Het hof stelt verder dat de verplichting jegens Y SA op de contante waarde daarvan moet worden gewaardeerd en dat de jaarlijkse oprenting van deze verplichting aftrekbaar is.

(Hoger beroep gegrond.)