Schijnzelfstandigheid bij UHT

Schijnzelfstandigheid bij UHT

Gegevens

Nummer
2025/507
Publicatiedatum
18 maart 2025
Auteur
Redactie
Rubriek
Arbeid, loon en resultaat

Staatssecretarissen Palmen-Schlangen en Van Oostenbruggen hebben vragen van de Tweede Kamer beantwoord over schijnzelfstandigheid bij de herstelorganisatie kinderopvangtoeslag (UHT).

UHT blijft bereid om met zelfstandigen te werken wanneer dit volgens de wet- en regelgeving mogelijk is, ook na 1 april 2025. Het doel is om het aantal schijnzelfstandigen in 2025 zo snel mogelijk naar nul te brengen.

Een motie verzocht de regering ervoor te zorgen dat per 1 januari 2025 geen schijnzelfstandigen meer werkzaam zijn binnen de rijksdienst, zonder de voortgang van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag te belemmeren. Dit vormt een dilemma tussen de afwikkeling van de hersteloperatie en mogelijke non-compliance met wet- en regelgeving door de inzet van schijnzelfstandigen. In 2024 werd ingeschat dat het volledig afbouwen van de inhuur van schijnzelfstandigen niet haalbaar zou zijn zonder de hersteloperatie te hinderen. Brokers waren onzeker of zij vanaf 1 januari 2025 nog schijnzelfstandigen konden inzetten vanwege het opheffen van het handhavingsmoratorium voor loonheffingen.

Om de continuïteit voor gedupeerde ouders te waarborgen, bood Dienst Toeslagen in november 2024 aan om de kosten van naheffingsaanslagen en boetes van brokers over te nemen, voor zover deze het gevolg zijn van de inzet van zelfstandigen die achteraf als schijnzelfstandige zijn aangemerkt. Dit aanbod werd herhaald in december 2024 met het verzoek aan brokers om fiscale compliance te bespreken met hun belastinginspecteur. Contact tussen het ministerie van Financiën en de belastinginspecteur leidde tot het inzicht dat toezeggingen aan brokers kunnen leiden tot fiscale non-compliance, wat niet strookt met de voorbeeldfunctie van het ministerie.

Begin februari 2025 werd besloten de eerder gedane toezeggingen in te trekken. Per 28 februari 2025 waren er 627 potentiële schijnzelfstandigen werkzaam voor UHT, ongeveer 25% van de totale bezetting. Op het hoogtepunt in maart 2024 waren dit er 824.

Deliveroo-arrest

Het kabinet erkent de uitspraak van de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest, waarin negen gezichtspunten gelijkwaardig en holistisch gewogen moeten worden bij de beoordeling van arbeidsrelaties. Bij inhuuraanvragen wordt getoetst of er sprake is van een risico op schijnzelfstandigheid. Als er een vermoeden is, huurt UHT geen zelfstandigen in. UHT beoordeelt dit op basis van een intern afwegingskader, gebaseerd op de Deliveroo-gezichtspunten.

Voor bepaalde categorieën inhuuraanvragen geeft de beoordeling van de Deliveroo-gezichtspunten al een indicatie van werken in loondienst, waardoor het risico op schijnzelfstandigheid groot is. De huidige wet- en regelgeving is leidend, waarbij alle gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest gelijkwaardig zijn. Het kabinet vindt niet dat er sprake is van aantasting van de rechtszekerheid. UHT hanteert geen aanvullende voorwaarden en kiest niet voor een strengere interpretatie van de jurisprudentie, wat geen gevolgen heeft voor de afhandeling van de kinderopvangtoeslagaffaire.

Kamervragen over schijnzelfstandigheid bij UHT, nr. 2025-0000061581, Ministerie van Financiën, 17 maart 2025