Negatief advies RvS wetsvoorstel huurbevriezing

Negatief advies RvS wetsvoorstel huurbevriezing

Gegevens

Nummer
2025/916
Publicatiedatum
2 juni 2025
Auteur
Redactie
Rubriek
Algemeen

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geadviseerd het wetsvoorstel Huurbevriezing woningcorporaties 2025 en 2026 niet in te dienen bij de Tweede Kamer. Het advies is op 2 juni 2025 gepubliceerd.

Het wetsvoorstel wil de huurprijzen van sociale huurwoningen van woningcorporaties tot 1 juli 2027 bevriezen, waardoor deze niet mogen worden verhoogd gedurende deze periode. De maatregel geldt voor alle zelfstandige en onzelfstandige woningen, woonwagens en standplaatsen die woningcorporaties binnen het sociale segment verhuren. Voor sociale huurwoningen van andere verhuurders geldt de bevriezing niet, wat ongeveer een half miljoen huishoudens betreft.

Onzorgvuldige voorbereiding en probleemanalyse

De Raad van State benadrukt dat het wetsvoorstel onder grote tijdsdruk tot stand is gekomen, waardoor essentiële stappen in het wetgevingsproces zijn overgeslagen. In het voorstel ontbreekt een duidelijke probleemanalyse: het is onduidelijk wat precies het probleem is, wie erdoor geraakt worden en welke informatie de noodzaak tot overheidsingrijpen onderbouwt. Hierdoor schiet de motivering van de voorgestelde huurbevriezing tekort.

Ongelijke behandeling van huurders

Het wetsvoorstel zorgt voor een onderscheid tussen huurders van woningcorporaties en die van andere sociale verhuurders. Waar de eerste groep profiteert van de huurbevriezing, kunnen de huren voor de tweede groep wél worden verhoogd. De toelichting op het wetsvoorstel verwijst naar juridische en uitvoeringstechnische redenen voor dit onderscheid, maar volgens de Raad van State rechtvaardigen deze niet de ongelijke behandeling. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Financiële gevolgen voor woningcorporaties

De huurbevriezing betekent voor woningcorporaties een structureel verlies aan huurinkomsten, oplopend tot circa € 1,5 miljard per jaar. Deze inkomstenderving wordt slechts gedeeltelijk gecompenseerd, waardoor veel corporaties op korte termijn in financiële problemen dreigen te komen. Dit heeft directe gevolgen voor hun investeringscapaciteit in nieuwbouw, onderhoud en verduurzaming van woningen. Naar schatting kunnen hierdoor 85.000 woningen minder worden gebouwd en 365.000 woningen minder worden verduurzaamd. Ook kan onderhoud worden uitgesteld en kan verkoop van vastgoed noodzakelijk worden om aan financiële eisen te voldoen.

Spanning met volkshuisvestingsdoelen

De bevriezing staat op gespannen voet met de grondwettelijke zorgplicht van de overheid om voldoende betaalbare woonruimte te bieden. Door de financiële druk op woningcorporaties komen de doelen voor nieuwbouw en verduurzaming in gevaar. Het voorstel draagt zo het risico in zich dat de wooncrisis verder wordt verergerd in plaats van opgelost.

Conclusie

De Raad van State adviseert het wetsvoorstel niet in te dienen vanwege de onzorgvuldige voorbereiding, onvoldoende probleemanalyse, ongelijke behandeling van huurders en de negatieve impact op de financiële positie van woningcorporaties en daarmee op de volkshuisvesting als geheel.

Raad van State, 2 juni 2025