Optie tot aankoop onroerende zaak die bovenmatig werd verhuurd is een uitdeling

Belanghebbende is direct aandeelhouder van Y bv en via een STAK aandeelhouder in X bv. Y bv is eigenaar van een onroerende zaak (‘het kantoor’). Direct aan het kantoor grenst de woning van belanghebbende. Belanghebbende is bestuurder van X bv en Y bv. Het kantoor wordt verhuurd aan X bv.

Y bv verkoopt het kantoor voor € 500.000 aan cv C. X bv, vertegenwoordigd door belanghebbende, en cv C sluiten een huurovereenkomst. De huur is echter hoger dan de getaxeerde markthuur. Ook heeft cv C een optie tot aankoop van het kantoor aan belanghebbende verstrekt. De optie geeft belanghebbende het recht om het kantoor te kopen voor € 500.000 minus € 2.250 per verstreken maand na verkrijging van het pand door Z. Belanghebbende heeft deze optie niet in zijn aangifte opgenomen.

In geschil is onder meer of belanghebbende door de verkrijging van de optie door X bv is bevoordeeld.

De rechtbank oordeelt dat inderdaad sprake is van een uitdeling. De rechtbank stelt vast dat X bv en cv C een hogere huur overeengekomen dan de markthuur. Tevens stelt de rechtbank vast dat het kantoor feitelijk door belanghebbende aan X bv werd verhuurd en dat daarom niet kan worden gesproken van een huurovereenkomst die door onafhankelijke derden is overeengekomen. De rechtbank oordeelt dat een verband bestaat tussen de te hoge markthuur en de optie. X bv betaalde daardoor meer huur dan de getaxeerde markthuur waardoor belanghebbende is bevoordeeld en zijzelf verarmde. Omdat belanghebbende zowel in zijn hoedanigheid van X bv en Y bv als in privé betrokken was bij de verkoop en verhuur van het kantoor en de totstandkoming van de optie oordeelt de rechtbank dat sprake is van een bewustheid van de boordeling en daarom oordeelt de rechtbank dat de inspecteur terecht een uitdeling in aanmerking heeft genomen.

(Beroep ongegrond.)