Compensatie terecht vastgesteld aan de hand van Duitse belastingaanslagen
Compensatie terecht vastgesteld aan de hand van Duitse belastingaanslagen
Gegevens
- Nummer
- 2025/967
- Publicatiedatum
- 12 juni 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Internationaal en Europees
- Relevante informatie
Belanghebbende woont in Nederland en is op basis van een detachering werkzaam in Duitsland. In de aangiftes IB/PVV 2016 en 2017 heeft hij een beroep gedaan op de compensatieregeling van onderdeel XII van het protocol bij het belastingverdrag met Duitsland. Bij de aanslagen IB/PVV 2016 en 2017 is de compensatie vastgesteld rekening houdend met de door belanghebbende zelf opgegeven Duitse Lohnsteuer van respectievelijk € 36.212 en € 38.229. Uit later overgelegde Duitse belastingaanslagen blijkt een Lohnsteuer van respectievelijk € 28.624 en € 28.390. De inspecteur legt daarom navorderingsaanslagen op waarbij de compensatie lager wordt vastgesteld.
De rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat van hogere bedragen aan verschuldigde Duitse belasting moet worden uitgegaan. De enkele stelling dat de Duitse belastingaanslagen voorlopig zijn, is daarvoor onvoldoende. Voorts is niet aannemelijk gemaakt dat de op de Duitse belastingaanslagen genoemde aftrekposten niet aan hem maar aan zijn vrouw moet worden toegerekend. De echtgenote heeft geen inkomen in Duitsland en de aftrekposten zijn in mindering gebracht op het inkomen van belanghebbende.
De stelling dat de inspecteur zijn zorgplicht niet is nagekomen, slaagt niet. Hij was niet gehouden te melden dat de compensatieregeling kon worden bijgesteld en van belanghebbende mag worden verwacht dat hij zich oriënteert omtrent de toepassing van de regeling. Aan belanghebbende kan worden toegegeven dat er veel tijd zit tussen het opleggen van de aanslagen en het verzoek om informatie, maar de inspecteur is binnen de navorderingstermijn gebleven.
(Beroep ongegrond.)