Antwoord op Kamervragen over het belastinglek bij Duitse beleggingsfondsen

Antwoord op Kamervragen over het belastinglek bij Duitse beleggingsfondsen

Gegevens

Nummer
2025/1034
Publicatiedatum
26 juni 2025
Auteur
Redactie
Rubriek
Internationaal en Europees

De staatssecretaris van Financiën licht toe waarom buitenlandse vastgoedfondsen jarenlang buiten de Nederlandse vennootschapsbelasting vielen. Ondanks het grote budgettaire verlies ziet hij geen rechtvaardiging voor maatregelen met terugwerkende kracht.

De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over het belastinglek bij Duitse beleggingsfondsen met Nederlands vastgoed. Aanleiding zijn recente publicaties waarin wordt gesteld dat de Nederlandse schatkist €600 miljoen extra misloopt door een arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2024. Dit arrest oordeelde dat bepaalde Duitse vastgoedfondsen niet belastingplichtig waren voor de vennootschapsbelasting over hun Nederlandse winsten tot 1 januari 2025.

Achtergrond en wetswijzigingen

Decennialang werden buitenlandse vastgoedfondsen als buitenlands belastingplichtig aangemerkt, mede omdat zij zelf uitgingen van belastingplicht over hun Nederlandse vastgoedwinsten. Internationaal geldt het uitgangspunt dat het land waar het vastgoed is gelegen het heffingsrecht heeft. Sinds 2006 bestond discussie of deze fondsen het fiscale beleggingsinstellingsregime (fbi) konden toepassen, waardoor geen vennootschapsbelasting verschuldigd is. De Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling sluit vanaf 1 januari 2025 vastgoedfondsen uit van het fbi-regime. Met de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (Wet FKR) is het kwalificatiebeleid voor buitenlandse rechtsvormen gecodificeerd en zijn Duitse Immobilien Sondervermögen vanaf 2025 buitenlands belastingplichtig.

Geen belasting over oude waardestijgingen

Door het arrest zijn deze fondsen tot eind 2024 niet belastingplichtig. Per 1 januari 2025 moeten zij hun vastgoed waarderen tegen de waarde in het economische verkeer (step-up). Hierdoor blijft de waardestijging tot 2025 buiten de heffing, wat een aanzienlijk budgettair verlies veroorzaakt. De staatssecretaris benadrukt dat het alsnog belasten van deze waardestijgingen neerkomt op belastingheffing met terugwerkende kracht. Volgens haar is daar onvoldoende rechtvaardiging voor, mede gezien het Nederlandse beleid en het oordeel van de Raad van State over terugwerkende kracht bij belastingmaatregelen.

Antwoord op Kamervragen over het belastinglek bij Duitse beleggingsfondsen, nr. 2025-0000164865,  Ministerie van Financiën, 24 juni 2025