Geen aftrek verwervingskosten voor nieuwe baan (art. 80a Wet RO)

Geen aftrek verwervingskosten voor nieuwe baan (art. 80a Wet RO)

Gegevens

Nummer
2025/1038
Publicatiedatum
27 juni 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:994
Rubriek
Inkomstenbelasting diversen
Relevante informatie

Belanghebbende heeft wegens de beëindiging van haar dienstbetrekking een transitievergoeding ontvangen van haar voormalig werkgever van € 235.765. In de aangifte IB/PVV is een negatief ROW opgenomen, bestaande uit kosten gemaakt voor het verkrijgen van werk (verwervingskosten). De inspecteur heeft de aftrek van deze verwervingskosten gecorrigeerd. Deze kostenaftrek is onderwerp van geschil. Belanghebbende stelt dat het een werkgever is toegestaan om transitiekosten voor zijn rekening te nemen en in mindering te brengen op een transitievergoeding en dat een werknemer als gevolg daarvan een lager belastbaar inkomen heeft. Dit terwijl belanghebbende in het onderhavige geval de door haar gemaakte verwervingskosten niet in mindering kan brengen op haar inkomen, enkel omdat haar voormalige werkgever niet in de gelegenheid is geweest om de transitiekosten voor haar rekening te nemen. Daardoor is sprake van een ongelijke behandeling.

Hof Amsterdam (27 juni 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1686, NTFR 2023/1368) heeft geoordeeld dat het betoog van belanghebbende dat de door haar gemaakte verwervingskosten met een beroep op het gelijkheidsbeginsel in mindering mogen worden gebracht op de transitievergoeding, moet worden verworpen. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven die ingaan op het onderscheid in beroepskosten door een werknemer en beroepskosten die door de werkgever worden vergoed. Verder heeft het hof overwogen dat voor het gelijkheidsbeginsel de gevallen waarin i) een werkgever wel besluit de verwervingskosten voor zijn rekening te nemen, en ii) een werkgever niet besluit dergelijke kosten voor zijn rekening te nemen, geen gelijke gevallen zijn. Reeds daarom faalt het beroep op het gelijkheidsbeginsel. Dat in deze zaak sprake zou zijn van een bijzondere situatie waardoor optie i) in feite onmogelijk was, kan het hof niet volgen. Niet valt in te zien waarom, toen de voormalig werkgever met belanghebbende de transitievergoeding overeenkwam, partijen er niet voor hadden kunnen kiezen om daarbij ook eventuele verwervings-/outplacementkosten te betrekken. De enkele omstandigheid dat de voormalig werkgever haar filialen in Nederland heeft gesloten, staat daaraan immers niet in de weg.

De Hoge Raad heeft het ingestelde cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard onder verwijzing naar art. 80a Wet RO.