Vergrijpboete vernietigd omdat niet is aangetoond dat (ex-)bestuurder voetbalclub feitelijk leiding gaf aan niet afdragen loonheffingen

Vergrijpboete vernietigd omdat niet is aangetoond dat (ex-)bestuurder voetbalclub feitelijk leiding gaf aan niet afdragen loonheffingen

Gegevens

Nummer
2025/1044
Publicatiedatum
30 juni 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2025:4322
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie

Belanghebbende was tussen maart 2006 en maart 2015 statutair bestuurder van voetbalclub 1. Voetbalclub 3 doet in juni 2014 een transfervoorstel aan Y voor haar speler D: de vaste transfersom zou € 13 miljoen bedragen, met de mogelijkheid van bonussen (afhankelijk van de prestaties van D) tot maximaal € 1.250.000. Op 8 juli 2014 is de transferovereenkomst conform het voorstel ondertekend. De zaakwaarnemer van D en persoon F (namens voetbalclub 1) hebben afgesproken dat een aandeel van 15% in de transfersom aan D toekomt en dat dit aandeel in de vorm van commissie wordt uitbetaald aan het bedrijf van de zaakwaarnemer (Bedrijf 1), wat leidt tot een overeenkomst tussen voetbalclub 1 en Bedrijf 1. Op grond van die overeenkomst is voetbalclub 1 in verband met de transfer van D naar voetbalclub 3 € 1.852.500 (15% van de transfersom minus 5% solidariteitsbijdrage) verschuldigd aan Bedrijf 1. Een groot aantal functionarissen binnen voetbalclub 1 is van deze afspraak op de hoogte. De belastingdienst en voetbalclub 1 tekenen in oktober 2017 een vaststellingsovereenkomst, waarin wordt overeengekomen dat aan voetbalclub 1 een vergrijpboete van € 250.000 zal worden opgelegd ter zake van het opzettelijk niet betalen van loonheffingen. Op 8 juni 2018 hebben voetbalclub 1 en de inspecteur een vaststellingsovereenkomst gesloten aangaande de loonheffingen van D. Aan belanghebbende wordt een vergrijpboete van € 500.000 (in bezwaar verminderd naar € 440.000) opgelegd wegens het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk geen of te weinig afdragen van loonheffingen. Belanghebbende betwist deze boete.

Rechtbank Gelderland concludeert dat de inspecteur niet overtuigend heeft aangetoond dat belanghebbende actief en effectief gedrag heeft vertoond dat onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip feitelijk leidinggeven valt, welke bijdrage bovendien zodanig is geweest dat deze heeft geleid tot de verboden gedragingen. De stellingen van de inspecteur, ter zake van de bemoeienis van belanghebbende ter uitvoering van rechtshandelingen en feitelijke bestuurshandelingen rondom de transfer van D, zijn ontoereikend om aan te nemen dat belanghebbende feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging: het niet juist en volledig betalen van loonheffingen. De inspecteur heeft niet doen blijken dat de betalingen voortvloeiende uit de overeenkomst tussen voetbalclub 1 en Bedrijf 1 feitelijk toekomen aan de voetballer, D. De rechtbank is van oordeel dat voetbalclub 1 en Bedrijf 1 de betalingen uit hoofde van de tussen hen gesloten overeenkomst wilden presenteren als betalingen voor scoutingwerkzaamheden. Echter is niet gesteld noch gebleken dat belanghebbende enige betrokkenheid of bemoeienis heeft gehad bij deze aanpassingen. Het enkele feit dat belanghebbende tot begin 2015 statutair bestuurder was van voetbalclub 1 is daartoe onvoldoende.

(Beroep gegrond.)