Home

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Geldig van 1 januari 2005 tot 1 februari 2005
Geldig van 1 januari 2005 tot 1 februari 2005

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2005 tot 01-02-2005]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2015]

Aanhef

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen vast te stellen inzake een algemene, de gehele bevolking omvattende verplichte verzekering bijzondere ziektekosten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

Voor de toepassing van deze wet en van de tot haar uitvoering genomen besluiten wordt verstaan onder:

  1. "Onze Minister": Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  2. ziekenfonds: een rechtspersoon, toegelaten overeenkomstig artikel 34 van de Ziekenfondswet;

  3. ziektekostenverzekeraar: een rechtspersoon, toegelaten overeenkomstig artikel 33;

  4. instellingen: instellingen toegelaten overeenkomstig artikel 8;

  5. uitvoerend orgaan: een orgaan als bedoeld in artikel 38;

  6. het College: het College voor zorgverzekeringen, bedoeld in de Ziekenfondswet;

  7. het College toezicht: het College van toezicht op de zorgverzekeringen, bedoeld in de Ziekenfondswet;

  8. uitvoeringsorgaan: een ziekenfonds, een ziektekostenverzekeraar en een uitvoerend orgaan;

  9. Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten: het fonds, bedoeld in artikel 38 van de Wet financiering volksverzekeringen;

  10. lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;

  11. vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000.

2.

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:

  1. echtgenoot: geregistreerde partner;

  2. echtgenoten: geregistreerde partners;

  3. gehuwd: als partner geregistreerd;

  4. gehuwde: als partner geregistreerde.

3.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt:

  1. als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

  2. als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.

4.

Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

5.

Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:

  1. zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de toepassing van deze wet daarmee gelijk zijn gesteld;

  2. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;

  3. zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract; of

  4. zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding, bedoeld in het vierde lid.

6.

Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke registraties, en gedurende welk tijdvak, in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het vijfde lid, onderdeel d.

7.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het blijk geven zorg te dragen voor een ander, zoals bedoeld in het vierde lid.

Artikel 2

Ingezetene in de zin van deze wet is degene, die in Nederland woont.

Artikel 3

Artikel 4

Hoofdstuk II. Kring der verzekerden

Artikel 5

Artikel 5a

Artikel 5b

Hoofdstuk III. De aanspraken

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8a [Vervallen per 01-04-1996]

Artikel 8b

Artikel 8c [Vervallen per 01-04-1996]

Artikel 8d

Artikel 8e

Artikel 8f

Artikel 8g

Artikel 8h

Artikel 9

Artikel 9a

Artikel 9b

Artikel 9c

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12a [Vervallen per 01-04-2001]

Artikel 13 [Vervallen per 01-07-1999]

Artikel 14

Artikel 15 [Vervallen per 01-04-2001]

Artikel 16

Hoofdstuk IV. De op te brengen middelen; vrijstelling wegens gemoedsbezwaren

Artikel 17

Artikel 18 [Vervallen per 01-01-1996]

Artikel 19 [Vervallen per 05-06-1981]

Artikel 20 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 21 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 22 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 23 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 24 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 25 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 26 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 27 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 28 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 29 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 30 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 31 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 32

Hoofdstuk IVA. Vrijwillige verzekering

Artikel 32a

Artikel 32b

Artikel 32c

Hoofdstuk V. De Uitvoeringsorganen

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37 [Vervallen per 01-04-2001]

Artikel 38

Artikel 38a

Artikel 39 [Vervallen per 01-04-2001]

Artikel 40

Artikel 40a

Artikel 41

Artikel 41a

Artikel 41b [Vervallen per 01-01-1996]

Hoofdstuk VI. Overeenkomsten

Artikel 42

Artikel 42a

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 44a

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Hoofdstuk VII. Beheer van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 50 [Vervallen per 01-07-1999]

Artikel 51 [Vervallen per 01-07-1999]

Artikel 52 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 53 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 54 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 55 [Vervallen per 01-07-1999]

Hoofdstuk VIII. Het verstrekken van inlichtingen

Artikel 56

Artikel 57

Hoofdstuk IX. Bezwaar en beroep

Artikel 58

Artikel 59

Artikel 60 [Vervallen per 31-10-1997]

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 63 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 64

Artikel 65 [Vervallen per 01-07-1999]

Hoofdstuk IXA. De invloed van de verzekering op het burgerlijk recht

Artikel 65a

Artikel 65b

Artikel 65c

Artikel 65d

Hoofdstuk X. Strafbepalingen

Artikel 66

Artikel 67 [Vervallen per 01-01-1989]

Artikel 68

Artikel 68a

Artikel 69 [Vervallen per 01-07-2000]

Artikel 70 [Vervallen per 01-07-2000]

Artikel 71

Artikel 72 [Vervallen per 01-09-1976]

Artikel 73

Artikel 74

Artikel 75 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 76

Hoofdstuk XI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 76a

Artikel 77

Artikel 78 [Vervallen per 01-04-2001]

Artikel 79

Artikel 80 [Vervallen per 01-01-1990]

Artikel 81 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 82 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 83 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 84 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 85 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 86 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 87 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 88 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 89 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 90 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 91 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 92 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 93 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 94 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 95 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 96 [Vervallen per 02-10-1996]

Artikel 97 [Vervallen per 01-07-1999]

Artikel 98 [Vervallen per 01-07-1999]