De bezoldiging van ministers wordt bepaald op € 14.760,00 per maand. De bezoldiging van staatssecretarissen wordt bepaald op € 13.787,12 per maand.
Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen
Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de rechtspositie van ministers en staatssecretarissen wettelijk te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Indien voor de ambtenaren die op grond van een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een collectieve arbeidsovereenkomst een wijziging van het loon is overeengekomen en daarbij is bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt, wordt bij ministeriële regeling met ingang van de datum, waarop die wijziging ingaat, de bezoldiging van ministers en staatssecretarissen dienovereenkomstig gewijzigd, onder nadere vaststelling, voor zoveel nodig, van de in het eerste lid genoemde bedragen.
Artikel 2
Boven en behalve de bezoldiging, bedoeld in artikel 1, ontvangen ministers en staatssecretarissen een eindejaarsuitkering van 8,3 procent van de bezoldiging en een vakantie-uitkering van 8 procent van de bezoldiging.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van:
de voorzieningen die aan de ministers en staatssecretarissen ter beschikking worden gesteld en noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun ambt;
een vaste vergoeding voor de kosten van voorzieningen die voor eigen rekening van de ministers en staatssecretarissen komen en door hen mede worden aangewend ten behoeve van de vervulling van hun ambt.
Artikel 2a
Een minister of staatssecretaris die naar het oordeel van een arts een structurele functionele beperking heeft, kan aanspraak maken op een voorziening als bedoeld in artikel 35, tweede en derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Het gestelde bij of krachtens artikel 35, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is van overeenkomstige toepassing.