Indien de Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met de Minister van Defensie, bepaalt dat op het verzoek van het gezag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Politiewet 2012, bijstand wordt verleend, wordt door de officieren, onderofficieren en de door de Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met de Minister van Defensie, aangewezen andere militairen van de Koninklijke marechaussee bijstand verleend aan de politie voor het gezamenlijk optreden met de politie ter opsporing van strafbare feiten.
Regeling opsporingsbijstand Koninklijke marechaussee
Regeling opsporingsbijstand Koninklijke marechaussee
Opschrift
Aanhef
De Minister van Justitie,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;
Gelet op artikel 58 van de Politiewet 1993;
Besluit:
Artikel 1
Artikel 2
Van elke aanwijzing op grond van deze regeling stelt de procureur-generaal, de Minister van Justitie en Veiligheid onverwijld in kennis. De commandant van het Wapen der Koninklijke marechaussee stelt de Minister van Defensie van elke aanwijzing onverwijld in kennis.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen meer dan drie van de in artikel 1 genoemde militairen aangewezen worden indien daartoe voorafgaande toestemming is gegeven door de Minister van Justitie en Veiligheid in overeenstemming met de Minister van Defensie.
Artikel 2a
Deze regeling berust op artikel 57, derde lid, van de Politiewet 2012.