Home

Uitvoeringswet Internationaal Strafhof

Geldig vanaf 1 april 2020
Geldig vanaf 1 april 2020

Uitvoeringswet Internationaal Strafhof

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-04-2020]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is om ter uitvoering van het Statuut van het Internationaal Strafhof voorzieningen te treffen met betrekking tot de samenwerking met en bijstand aan het Internationaal Strafhof en de tenuitvoerlegging van zijn vonnissen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

Voor de toepassing van deze rijkswet wordt verstaan onder:

  1. Statuut: het op 17 juli 1998 te Rome tot stand gekomen Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof (Trb. 2000, 120);

  2. Strafhof: het Internationale Strafhof, opgericht bij het Statuut, respectievelijk elk van zijn organen voor de daaraan toegewezen taken;

  3. consultatie: overleg als bedoeld in artikel 97 van het Statuut, tussen een staat die partij is bij het Statuut, en het Strafhof;

  4. samenwerking: de samenwerking, bedoeld in deel 9 van het Statuut, tussen het Strafhof en de staten die partij zijn bij het Statuut;

  5. overlevering: de ter beschikkingstelling van een persoon door Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten aan het Strafhof ten behoeve van een bij het Strafhof tegen hem gericht strafrechtelijk onderzoek of de tenuitvoerlegging van een hem door het Strafhof opgelegde gevangenisstraf;

  6. tenuitvoerlegging: de tenuitvoerlegging van uitspraken van het Strafhof, bedoeld in deel 10 van het Statuut, met inbegrip van de toepassing van voorlopige maatregelen ten behoeve van die tenuitvoerlegging;

  7. bijstand: de bijstand die Nederland in zijn hoedanigheid van Gastland aan het Strafhof verleent;

  8. doorvoer: het begeleid vervoer over Nederlands grondgebied van personen, afkomstig van een vreemde staat en met als bestemming het Strafhof, dan wel afkomstig van het Strafhof en met als bestemming een vreemde staat;

  9. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

  10. Wetboek van Strafvordering: het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk.

2.

In deze wet wordt mede verstaan onder:

  1. Nederlands grondgebied of Nederlands gebied: het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  2. in Nederland: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  3. Nederlandse ambtenaren: ambtenaren van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  4. Nederlands recht: het geldende recht in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3.

Onder officier van justitie, hulpofficier van justitie en opsporingsambtenaar wordt uitsluitend voor de toepassing van de artikelen 13 tot en met 19a, mede verstaan de officier van justitie van het openbaar ministerie bij het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de hulpofficier van justitie, bedoeld in artikel 191 van het Wetboek van Strafvordering BES, en de opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 184 van dat wetboek.

Artikel 2

1.

Onverminderd de overige leden van dit artikel is deze rijkswet van toepassing op Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

2.

Indien het verzoek van het Strafhof inhoudt een verzoek om een handeling, te verrichten door de autoriteiten van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, wordt het verzoek, in afwijking van artikel 3, eerste lid, in behandeling genomen door de Minister van Justitie van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten. Deze zendt het verzoek overeenkomstig artikel 3, tweede en vierde lid, door aan de procureur-generaal van Aruba en aan de procureur-generaal voor Curaçao, voor Sint Maarten en voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3.

In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, zijn, in afwijking van het bepaalde in de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze wet en behoudens strijd met het Statuut, het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede het Wetboek van Strafvordering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten van overeenkomstige toepassing.

4.

Tegen een uitspraak van de bevoegde rechter van Aruba, Curaçao of Sint Maarten op of naar aanleiding van een verzoek van het Strafhof tot overlevering of tenuitvoerlegging staat geen rechtsmiddel open.

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Hoofdstuk 2. Overlevering van personen aan het Strafhof

§ 1. Algemeen

Artikel 11

Artikel 12

§ 2. Voorlopige aanhouding

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

§ 3. Aanhouding

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 19a

Artikel 20

§ 4. Behandeling en uitspraak door de rechtbank

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

§ 5. Beslissing op het verzoek en feitelijke overlevering

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

§ 6. Verkorte procedure

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

§ 7. Overige bepalingen

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Hoofdstuk 3. Samenwerking als bedoeld in artikel 93 van het Statuut

§ 1. Algemeen

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

§ 2. Optreden van de officier van justitie en de rechter-commissaris

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Hoofdstuk 4. Tenuitvoerlegging van straffen

§ 1. Algemeen

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 58

§ 2. Voorlopige maatregelen

Artikel 59

Artikel 60

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 63

Artikel 64

Artikel 65

§ 3. Tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen

Artikel 66

Artikel 67

Artikel 68

Artikel 69

Artikel 70

Artikel 71

§ 4. Tenuitvoerlegging van overige straffen en bevelen

Artikel 72

Artikel 73

Artikel 74

Artikel 75

Artikel 76

Artikel 77

Artikel 78

Artikel 79

Artikel 80

Artikel 81

Artikel 82

Artikel 83

Artikel 84

Hoofdstuk 5. Bijstand van het gastland

Artikel 85

Artikel 86

Artikel 87

Artikel 88

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 89

Artikel 90