Home

Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds

Geldig van 1 januari 2013 tot 1 januari 2024
Geldig van 1 januari 2013 tot 1 januari 2024

Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2013 tot 01-01-2024]

Aanhef

Artikel 1. Uitkering en voorschotten

1.

De inspecteur kan een voorschot verlenen indien en voorzover daarom door het publiekrechtelijk lichaam of regionaal openbaar lichaam is verzocht op een opgaaf die duidelijk, stellig en zonder voorbehoud is ingediend.

2.

Een publiekrechtelijk lichaam of een regionaal openbaar lichaam kan om een voorschot verzoeken tot het bedrag van de omzetbelasting waarvoor in het tijdvak voor dat publiekrechtelijk lichaam of dat regionaal openbaar lichaam recht op bijdrage is ontstaan ter zake van omzetbelasting die rechtstreeks betrekking heeft op de in het volgende lid bedoelde voorschotposten, verminderd met de in dat tijdvak verschuldigde bijdragen ter zake van omzetbelasting die betrekking heeft op die voorschotposten.

3.

De voorschotposten zijn:

  1. de uitgaven ter zake van de aanleg van bij de gemeente in eigendom blijvende straten, plantsoenen en dergelijke gemeenschapsvoorzieningen, voorzover de aanleg rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van een bestemmingsplan of saneringsplan;

  2. de kosten bedoeld in artikel 5 van het Besluit Infrastructuurfonds voorzover die betrekking hebben op het aanleggen van infrastructuur die uitsluitend dienstbaar is aan openbaar vervoer;

  3. de uitgaven voor het verlenen van concessies voor openbaar vervoer als bedoeld in de Wet personenvervoer 2000.

4.

Het gezamenlijke bedrag van de over alle tijdvakken in een kalenderjaar verleende voorschotten wordt verrekend met de bijdrage over dat jaar.

Artikel 2. Hoogte van de bijdrage voor regionale openbare lichamen

De bijdrage uit het BTW-compensatiefonds over enig jaar voor een regionaal openbaar lichaam is het saldo van het bedrag van de omzetbelasting waarvoor voor het regionaal openbaar lichaam in dat kalenderjaar recht op bijdrage is ontstaan en het bedrag van de in dat jaar door het regionaal openbaar lichaam verschuldigde bijdragen, vermenigvuldigd met de voor dat jaar geldende vereveningsfactor, bedoeld in artikel 4.

Artikel 3. Hoogte van de bijdrage voor publiekrechtelijke lichamen

1.

De bijdrage uit het BTW-compensatiefonds over 2003 voor een publiekrechtelijk lichaam is het hoogste van de in de volgende onderdelen bedoelde bedragen:

  1. het saldo van het bedrag van de omzetbelasting waarvoor voor het publiekrechtelijk lichaam in dat kalenderjaar recht op bijdrage is ontstaan en het bedrag van de in dat jaar door het publiekrechtelijk lichaam verschuldigde bijdragen, vermenigvuldigd met de voor dat jaar geldende vereveningsfactor bedoeld in artikel 4;

  2. de som van de voor dat jaar geldende optelposten bedoeld in artikel 5, verminderd met de voor dat jaar geldende korting bedoeld in artikel 6.

2.

De bijdrage uit het BTW-compensatiefonds over 2004 voor een publiekrechtelijk lichaam is het hoogste van de in de volgende onderdelen bedoelde bedragen, verminderd met de bijdrage over 2003:

  1. het saldo van het bedrag van de omzetbelasting waarvoor voor het publiekrechtelijk lichaam in dat kalenderjaar recht op bijdrage is ontstaan en het bedrag van de in dat jaar door het publiekrechtelijk lichaam verschuldigde bijdragen, vermenigvuldigd met de voor dat jaar geldende vereveningsfactor bedoeld in artikel 4 en vermeerderd met het over 2003 berekende bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;

  2. de som van de voor dat jaar geldende optelposten bedoeld in artikel 5, verminderd met de voor dat jaar geldende korting bedoeld in artikel 6, vermeerderd met het over 2003 berekende bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

3.

De bijdrage uit het BTW-compensatiefonds over 2005 voor een publiekrechtelijk lichaam is het hoogste van de in de volgende onderdelen bedoelde bedragen, verminderd met de bijdragen over 2003 en 2004:

  1. het saldo van het bedrag van de omzetbelasting waarvoor voor het publiekrechtelijk lichaam in dat kalenderjaar recht op bijdrage is ontstaan en het bedrag van de in dat jaar door het publiekrechtelijk lichaam verschuldigde bijdragen, vermenigvuldigd met de voor dat jaar geldende vereveningsfactor bedoeld in artikel 4 en vermeerderd met de over 2003 en 2004 berekende bedragen bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.

  2. de som van de voor dat jaar geldende optelposten bedoeld in artikel 5, verminderd met de voor dat jaar geldende korting bedoeld in artikel 6, vermeerderd met de over 2003 en 2004 berekende bedragen bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.

4.

De bijdrage uit het BTW-compensatiefonds over 2006 voor een publiekrechtelijk lichaam is het hoogste van in de volgende onderdelen bedoelde bedragen, verminderd met de bijdragen over 2003, 2004 en 2005:

  1. het saldo van het bedrag van de omzetbelasting waarvoor voor het publiekrechtelijk lichaam in dat kalenderjaar recht op bijdrage is ontstaan en het bedrag van de in dat jaar door het publiekrechtelijk lichaam verschuldigde bijdragen, vermenigvuldigd met de voor dat jaar geldende vereveningsfactor bedoeld in artikel 4 en vermeerderd met de over 2003, 2004 en 2005 berekende bedragen bedoeld in het derde lid, onderdeel a.

  2. de som van de voor dat jaar geldende optelposten bedoeld in artikel 5, verminderd met de voor dat jaar geldende korting bedoeld in artikel 6, vermeerderd met de over 2003, 2004 en 2005 berekende bedragen bedoeld in het derde lid, onderdeel b.

Artikel 4. Vereveningsfactoren

Artikel 5. Optelposten voor de minimumuitkering

Artikel 6. De korting bij toepassing van de minimale uitkering

Artikel 7. Omvang bijdrage en herrekening

Artikel 8. Herziening

Artikel 9. Herziening bij levering

Artikel 10. Formele bepalingen

Artikel 11. Inwerkingtreding