Regeling politiehonden
Regeling politiehonden
Opschrift
Aanhef
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie;
Gelet op artikel 49 van de Politiewet 1993;
Besluit:
Paragraaf 1. Begripsbepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
aanhoudings- en ondersteuningsteam: een team als bedoeld in artikel 11, onder a, van het Besluit beheer politie;
ambtenaar van politie: ambtenaar als bedoeld in artikel 24, eerste en tweede lid, van het Besluit bewapening en uitrusting politie;
AOT-hond: hond als bedoeld in artikel 23, onder b, van het Besluit bewapening en uitrusting politie;
explosieven: door de minister aangewezen springstoffen;
geleider: ambtenaar van politie die toestemming heeft van de korpschef om dienst te doen met een politiespeurhond, politiesurveillancehond of AOT-hond;
keuringsreglement: als bijlage opgenomen reglement op grond waarvan keuringen plaatsvinden;
minister: Minister van Veiligheid en Justitie;
politiespeurhond: hond als bedoeld in artikel 23, onder c, van het Besluit bewapening en uitrusting politie;
politiesurveillancehond: hond als bedoeld in artikel 23, onder a, van het Besluit bewapening en uitrusting politie;
verdovende middelen: producten vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijsten I en II.