In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
bedrijfsmatig vervoer:
- 1°.
vervoer in de uitoefening van een bedrijf of beroep;
- 2°.
vervoer van goederen, uitsluitend bestemd voor of afkomstig van de eigen onderneming; of
- 3°.
slepen en duwen van schepen met sleep-, duw- en sleepduwboten;
bemanningslid: ieder die zich als schipper, stuurman, machinist, volmatroos, matroos-motordrijver, matroos, lichtmatroos, lid van het veiligheidspersoneel of deksman aan boord van een schip bevindt;
bevoegde autoriteit: door Onze Minister aangewezen autoriteit;
binnenschip:
- 1°.
vaartuig dat is bestemd voor de vaart op de binnenwateren of op dienovereenkomstige buitenlandse wateren;
- 2°.
drijvend werktuig;
binnenwateren: wateren die in Nederland zijn gelegen binnen een langs de Nederlandse kust gaande, bij ministeriële regeling aan te wijzen lijn;
competentie: het bewezen vermogen om gebruik te maken van de in de vastgestelde normen voorgeschreven kennis en vaardigheden om de taken die nodig zijn voor het besturen van binnenvaartuigen goed uit te voeren;
dekbemanningslid: persoon die betrokken is bij de algemene bediening van een vaartuig dat de binnenwateren bevaart en die verschillende taken uitvoert, zoals taken in verband met het besturen van een vaartuig, de beheersing van het vaartuig, ladingsbehandeling, stouwen, het vervoer van passagiers, scheepswerktuigbouwkundige aspecten, onderhoud en reparatie, communicatie, gezondheid, veiligheid en milieubescherming, niet zijnde personen die uitsluitend worden ingezet voor de bediening van de motoren, kranen, of elektrische en elektronische uitrusting;
dienstboekje: een persoonlijk register waarin de gegevens met betrekking tot het arbeidsverleden van een bemanningslid staan genoteerd, met name de vaartijden en de gemaakte reizen;
diepgang: verticale afstand van het laagste punt van de scheepsromp aan de onderkant van de bodembeplating of van de kiel tot het vlak van de grootste inzinking van de scheepsromp in meters;
drijvend werktuig: drijvend bouwsel waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals grind- of zandzuigers, baggermolens, hei-installaties, kranen en elevatoren;
gezagvoerder: degene die het gezag voert over een schip;
Herziene Rijnvaartakte: op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte (Trb. 1955, 161);
kwalificatiecertificaat: een door een bevoegde autoriteit afgegeven certificaat waarin wordt verklaard dat een persoon aan de voorschriften van Richtlijn 2017/2397 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad voldoet;
kwalificatiecertificaat schipper: een kwalificatiecertificaat houdende een vaarbevoegdheid;
onderneming: rechtspersoon, vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap dan wel natuurlijke persoon, die zich bezig houdt met bedrijfsmatig vervoer;
Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
richtlijn 2017/2397: richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad (PbEU 2017, L 345);
schip: zeeschip of binnenschip;
schipper: een dekbemanningslid dat gekwalificeerd is om een vaartuig op de binnenwateren te besturen en om aan boord de algemene verantwoordelijkheid te dragen, ook voor de bemanning, de passagiers en de lading;
specifiek risico: een veiligheidsrisico als gevolg van bijzondere navigatie-omstandigheden waarvoor schippers competenties moeten hebben die verder gaan dan wat op grond van de Richtlijn 2017/2397 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart in het kader van de algemene normen voor managementcompetenties wordt verwacht;
specifieke vergunning: een door een bevoegde autoriteit afgegeven aantekening op het kwalificatiecertificaat schipper waarmee wordt aangegeven dat de schipper aan aanvullende voorschriften betreffende de activiteiten genoemd in artikel 6 van richtlijn 2017/2397 voldoet;
vaarbewijs: een bewijs van vaarbevoegdheid;
vaartijd: de tijd, uitgedrukt in dagen, die dekbemanningsleden aan boord hebben doorgebracht tijdens een door de bevoegde autoriteit gevalideerde reis met een vaartuig op binnenwateren, met inbegrip van laad- en losactiviteiten die actieve scheepvaartoperaties vereisen;
verwerking van persoonsgegevens: hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 4, onderdelen 1 en 2, van de Algemene verordening gegevensbescherming;
werkgever:
- 1°.
degene jegens wie de gezagvoerder krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, behalve indien die gezagvoerder aan een derde ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid welke die derde gewoonlijk doet verrichten;
- 2°.
degene aan wie de gezagvoerder ter beschikking is gesteld voor het verrichten van arbeid als bedoeld onder 1°; of
- 3°.
degene die zonder werkgever als bedoeld onder 1° of 2° te zijn, de gezagvoerder onder zijn gezag arbeid doet verrichten;
zeeschip: schip dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor de vaart op zee;