Home

Wet op de parlementaire enquête 2008

Geldig vanaf 12 februari 2025
Geldig vanaf 12 februari 2025

Wet op de parlementaire enquête 2008

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 12-02-2025]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede gelet op artikel 70 van de Grondwet, wenselijk is de huidige Wet op de Parlementaire Enquête te moderniseren en te vervangen door een nieuwe Wet op de parlementaire enquête, onder meer met het oog op de uitbreiding en verduidelijking van de bevoegdheden van de enquêtecommissie en met het oog op de verbetering en verduidelijking van de positie van personen die verplicht zijn tot medewerking aan een parlementaire enquête, de samenloop met ander onderzoek en de regeling van de openbaarheid dan wel vertrouwelijkheid bij een parlementaire enquête;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepaling

Artikel 1

1.

In deze wet wordt verstaan onder:

  1. Kamer: Eerste Kamer, Tweede Kamer of de verenigde vergadering der Staten-Generaal;

  2. commissie: commissie als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  3. document: schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.

2.

In deze wet wordt mede verstaan onder ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet ambtenaren defensie en de dienstplichtige als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Kaderwet dienstplicht.

Hoofdstuk 2. De instelling van een parlementaire enquête

Artikel 2

Artikel 3

Hoofdstuk 3. De bevoegdheden van de commissie

Paragraaf 1. Algemene bepaling

Artikel 4

Paragraaf 2. De bevoegdheden van de enquêtecommissie

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9a

Paragraaf 3. Bijzondere bepalingen ten aanzien van de bevoegdheid van de commissie getuigen en deskundigen te horen

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Hoofdstuk 4. De positie van personen die verplicht zijn medewerking te verlenen aan een parlementaire enquête

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Paragraaf 2. Verschoningsgronden

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 24a

Hoofdstuk 5. Dwangmiddelen

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Hoofdstuk 6. De verhouding tot andere procedures

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Hoofdstuk 7. De beëindiging van een parlementaire enquête en het einde van het lidmaatschap van de commissie

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Hoofdstuk 8. Openbaarheid en vertrouwelijkheid van documenten

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Hoofdstuk 9. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48