Home

Besluit burgerluchthavens

Geldig vanaf 1 januari 2024
Geldig vanaf 1 januari 2024

Besluit burgerluchthavens

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 februari 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/120 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op:

De Raad van State gehoord (advies van 19 maart 2009, nr. W09.09.0030/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 september 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/1009 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • bedrijfswoning: woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, slechts bestemd voor het huishouden van een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de functie van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;

  • beperkt kwetsbaar gebouw: gebouw met een kantoor-, cel-, industrie-, sport- of logiesfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • gebouw: gebouw als bedoeld in bijlage bij de Omgevingswet;

  • geluidsgevoelig gebouw: gebouw met een onderwijs- of gezondheidszorgfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • gemotoriseerd schermvliegtuig: schermvliegtuig, zijnde een zweeftoestel zonder starre hoofdstructuur dat kan worden gedragen en slechts kan worden gestart en geland door gebruik te maken van de benen van de bestuurder, dat over een motor beschikt;

  • handhavingspunt: locatie waar de geluidbelasting van het luchthavenluchtverkeer niet hoger mag zijn dan de in het luchthavenbesluit of de luchthavenregeling vastgestelde waarde;

  • helikopter: gemotoriseerd luchtvaartuig met rotorbladen, zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht kan worden gehouden door aërodynamische reactiekrachten op zijn rotorbladen;

  • instrumentbaan categorie I, II, of III: landingsbaan van het type zoals omschreven in de onderdelen b, c en d van de definitie van het begrip Instrument runway in bijlage 14 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 2009, 48);

  • kwetsbaar gebouw: gebouw met een onderwijs- of gezondheidszorgfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • Lden: geluidbelasting van luchtvaartuigen uitgedrukt in Lden dB(A) en berekend op de wijze, bedoeld in artikel 3, vierde lid, aanhef en onder a;

  • luchtschip: luchtvaartuig, lichter dan lucht, dat is voorzien van een voortstuwingsinrichting en een besturingsinrichting;

  • micro light aeroplane: MLA als bedoeld in het Besluit luchtvaartuigen 2008;

  • modelluchtvaartuig: luchtvaartuig, niet in staat een mens te dragen, en uitsluitend gebruikt voor luchtvaartvertoning, recreatie of sport;

  • nood- of voorzorgslanding: onvermijdbare landing van een luchtvaartuig op land of op water in het geval dat het voortzetten van de vlucht niet langer mogelijk dan wel niet langer veilig is;

  • omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een omgevingsplanactiviteit bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;

  • omgevingsvergunning voor het bouwen: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een omgevingsplanactiviteit bestaande uit een bouwactiviteit;

  • obstakel: object dat zich boven het maaiveld bevindt en zich niet voortbeweegt;

  • onbemand luchtvaartuig: onbemand luchtvaartuig als bedoeld in artikel 3 van de basisverordening;

  • overig gebouw: gebouw niet zijnde een woning, een beperkt kwetsbaar gebouw of een kwetsbaar gebouw;

  • paramotortrike: luchtvaartuig zonder starre hoofdstructuur, dat wordt gestart en geland door gebruik te maken van een wielconstructie en over een hulpmotor beschikt, met niet meer dan twee zitplaatsen en een maximum startmassa van niet meer dan:

    1. 300 kg voor een eenzitter;

    2. 450 kg voor een tweezitter;

  • RPA: op afstand bestuurd luchtvaartuig (remotely piloted aircraft), onbemand, niet zijnde een modelluchtvaartuig;

  • schermzweeftoestel: ongemotoriseerd schermvliegtuig, zijnde een zweeftoestel zonder starre hoofdstructuur dat kan worden gedragen en slechts kan worden gestart en geland door gebruik te maken van de benen van de bestuurder;

  • valscherm: scherm dat dient om de daalsnelheid van een persoon zodanig te beperken dat hij veilig de begane grond kan bereiken;

  • vliegtuig: gemotoriseerd luchtvaartuig met vaste vleugels, zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht kan worden gehouden door aërodynamische reactiekrachten op zijn vleugels;

  • vrije ballon: luchtvaartuig, lichter dan lucht, dat niet voorzien is van een voortstuwingsinrichting en is ingericht en bestemd om ten minste één persoon te vervoeren;

  • watervliegtuig: een luchtvaartuig dat zich te water als schip kan verplaatsen;

  • wet: Wet luchtvaart;

  • woning: gebouw dat geheel of gedeeltelijk voor bewoning is bestemd;

  • zeilvliegtuig: zweeftoestel met een starre hoofdstructuur, dat kan worden gedragen en slechts kan worden gestart en geland door gebruik te maken van de benen van de bestuurder;

  • zweeftoestel: luchtvaartuig, niet zijnde een motorzweefvliegtuig, zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht kan worden gehouden door aërodynamische reactiekrachten en waarvan de vrije vlucht niet afhankelijk is van een motor;

  • zweefvliegtuig: zweeftoestel met vaste vleugel, zijnde een luchtvaartuig zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht kan worden gehouden door aërodynamische reactiekrachten waarvan de vrije vlucht niet afhankelijk is van een motor.

2.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder woning tevens verstaan woonboot of woonwagen.

Hoofdstuk 2. Burgerluchthavens van regionale betekenis en burgerluchthavens van nationale betekenis

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Hoofdstuk 3. Burgerluchthavens van regionale betekenis

Titel 1. Reikwijdte

Artikel 6

Titel 2. Gebruik luchthaven van regionale betekenis bij bovenprovinciaal belang

Artikel 7

Titel 3. Luchthavenbesluit voor een luchthaven van regionale betekenis

Afdeling 3.1. Grenswaarden voor de geluidbelasting

Artikel 8

Afdeling 3.2. Regels omtrent de ruimtelijke indeling

§ 3.2.1. Algemeen
Artikel 9
§ 3.2.2. Externe veiligheid
Artikel 10
Artikel 11
§ 3.2.3. Geluidbelasting
Artikel 12
§ 3.2.4. Vliegveiligheid
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
§ 3.2.5. Overige bepalingen
Artikel 18
Artikel 19

Hoofdstuk 4. Aanwijzing luchtvaartuigen die mogen opstijgen of landen van een terrein niet zijnde een luchthaven

Artikel 20

Artikel 21

Hoofdstuk 5. Geluidsheffing burgerluchtvaart

Artikel 22

Hoofdstuk 6. Overige besluiten

Artikel 23

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26