Home

Beleidsregel geschiktheid 2012

Geldig vanaf 1 april 2023
Geldig vanaf 1 april 2023

Beleidsregel geschiktheid 2012

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 04-02-2025]

Aanhef

De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Na overleg met de representatieve organisaties, het ministerie van Financiën en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 3:8, 3:271, 4:3, vierde lid, Wet op het financieel toezicht (Wft) juncto artikel 2a Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo), 4:9, eerste lid, en 5:29, eerste lid, Wft; artikel 27, eerste en vierde lid, Verordening (EU) Nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (CSDR); artikel 27, eerste en tweede lid, Verordening (EU) Nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 (EMIR); artikel 106, eerste tot en met derde lid, van de Pensioenwet (Pw); artikel 110c, eerste tot en met derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb); de artikelen 29 en 30 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling; de artikelen 17aa en 26.01 Besluit prudentiële regels Wft; artikel 10, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt) en artikel 23h eerste lid van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft); artikel 15, tweede lid, aanhef en onder a van Verordening (EU) Nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese sociaalondernemerschapsfondsen EuSEF; artikel 14, tweede lid, aanhef en onder a Verordening (EU) Nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (EuVECA) en artikel 12, tweede lid Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (CSPR).

Besluiten tot het vaststellen van de volgende, gezamenlijke Beleidsregel geschiktheid 2012:

Hoofdstuk 1. – Algemene bepalingen met betrekking tot de geschiktheidstoetsing van beleidsbepalers

1.1. Definities en begrippen

De begrippen in deze beleidsregel hebben dezelfde betekenis als in de Wft, de Pw, de Wvb, respectievelijk de Wtt en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, tenzij deze begrippen uitdrukkelijk anders worden gedefinieerd in deze beleidsregel.

Deze beleidsregel is niet van toepassing op personen die uitsluitend kwalificeren als aanvrager van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95, eerste lid, Wft. Deze personen worden conform artikel 3:100, eerste lid, onderdeel b Wft beoordeeld op hun reputatie, met inachtneming van de Gemeenschappelijke richtsnoeren inzake de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van gekwalificeerde deelnemingen in de financiële sector, vastgesteld door het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten bestaande uit EBA, EIOPA en ESMA. De beoordeling van de reputatie is een andere toets dan de geschiktheidstoets als bedoeld in deze beleidsregel en ziet toe op een andere doelgroep.

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  1. beleidsbepaler: een persoon die bij of krachtens de Wft, het BGfo, het Bpr, de Pw of de Wvb, het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wtt 2018, de Wwft, de CSDR, de EMIR, de EuSEF, de EuVECA of de CSPR moet of kan worden getoetst op geschiktheid;

  2. collectief: meer dan één beleidsbepaler, waarbij de beleidsbepalers gezamenlijk het (dagelijks) beleid van de onderneming (mede)bepalen of gezamenlijk toezicht houden op het beleid en de algemene gang van zaken van de onderneming;

  3. competenties: vaardigheden, kwaliteiten en houdingsaspecten die relevant zijn voor de geschiktheid voor de taak of functie;

  4. onderneming: een financiële onderneming, gemengde financiële holding, financiële holding of verzekeringsholding met zetel in Nederland, marktexploitant, elektronischgeldinstelling, pensioenfonds, beroepspensioenfonds, crowdfundingdienstverlener als bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel d van de CSPR, datarapporteringsdienstverlener, houder van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:3, vierde lid, Wft, centrale effectenbewaarinstellingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 1 CSDR, centrale tegenpartij als bedoeld in artikel 2, eerste lid, EMIR, aanbieder van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta, aanbieder van bewaarportemonnees, of trustkantoor;

  5. toezichthouder: DNB, de AFM;

  6. klant: consument, cliënt, deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde en andere aanspraakgerechtigde of belegger;

  7. onderneming in groep A: aanbieder van beleggingsobjecten; aanbieder van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta; aanbieder van bewaarportemonnees; afwikkelonderneming; bank; beroepspensioenfonds; betaalinstelling; centrale effectenbewaarinstelling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 1, CSDR; centrale tegenpartij; clearinginstelling; elektronischgeldinstelling; entiteit voor risico-acceptatie; financiële holding, gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in Nederland; financiële instelling; herverzekeraar; kredietunie; levensverzekeraar; marktexploitant; natura-uitvaartverzekeraar; pensioenfonds; premiepensioeninstelling; schadeverzekeraar; trustkantoor of wisselinstelling;

  8. onderneming in groep B: aanbieder van krediet; beheerder van beleggingsinstelling; beheerder van een icbe; beheerder van een in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van de EuSEF; beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van de EuVECA; beleggingsholding; beleggingsmaatschappij; beleggingsonderneming; bewaarder of bewaarder van een icbe; crowdfundingdienstverlener; datarapporteringsdienstverlener; icbe; (onder)gevolmachtigd agent of pensioenbewaarder;

  9. onderneming in groep C: adviseur, bemiddelaar of herverzekeringsbemiddelaar of houder van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:3, vierde lid, Wft.

1.2. Geschiktheid

1.

Geschiktheid bestaat uit kennis, vaardigheden en professioneel gedrag. De geschiktheid van een beleidsbepaler blijkt in ieder geval uit de opleiding, werkervaring en competenties van de beleidsbepaler en de doorlopende toepassing hiervan. In de bijlage bij deze beleidsregel zijn relevante competenties om geschiktheid aan te tonen opgenomen.

Beleidsbepalers zijn geschikt met betrekking tot de volgende onderwerpen:

  1. Bestuur, organisatie en communicatie, waaronder het aansturen van processen, taakgebieden en medewerkers, zicht hebben op en sturing geven aan lange termijn waarde creatie, het naleven en handhaven van algemeen aanvaarde sociale, ethische en professionele normen, waaronder het tijdig, juist en duidelijk informeren van klanten en de toezichthouder;

  2. Producten, diensten en markten waarop de onderneming actief is, inclusief relevante wet- en regelgeving en financiële (en actuariële) aspecten;

  3. Beheerste en integere bedrijfsvoering, waaronder de administratieve organisatie en interne controle, de waarborging van geschiktheid en vakbekwaamheid binnen een onderneming, de zorgvuldige behandeling van klanten, het risicomanagement, compliance en de uitbesteding van werkzaamheden;

  4. Evenwichtige en consistente besluitvorming, waarbij onder meer de belangen van klanten en andere stakeholders een centrale positie innemen, en het in staat zijn eigen gedegen, objectieve en onafhankelijke besluiten te nemen en oordelen te vormen bij de vervulling van taken en verantwoordelijkheden;

  5. Voldoende tijd, met inbegrip van tijd voor het verwerven van inzicht in de activiteiten van de onderneming, haar belangrijkste risico’s en de implicaties van de bedrijfs- en risicostrategie, alsmede voldoende beschikbare tijd in perioden van sterk verhoogde activiteit van de onderneming of van andere entiteiten waar de beleidsbepaler een (neven)functie vervult.

2.

Voor de toetsing voorafgaand aan het aantreden van een beleidsbepaler van de in hoofdstuk 2 genoemde ondernemingen is geschiktheid als omschreven in onderdeel 1.2.1, nader uitgewerkt in hoofdstuk 2.

1.3. Variabelen van toetsing

1.4. Collectief

1.5. Momenten van toetsing

1.6. Informatie en antecedenten

1.7. Weging van informatie en antecedenten

1.8. Samenwerking AFM en DNB

Hoofdstuk 2. – Nadere bepalingen beleidsbepalers van ondernemingen in groep B en C

§ 1. Algemeen

2.1.1. Tijdsbestek van ervaring

2.1.2. Toepassing van hoofdstuk 1

§ 2. Aanbieder van krediet; beheerder van een beleggingsinstelling; beheerder van een icbe; beheerder van een in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de EuSEF; beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de EuVECA; beleggingsholding; beleggingsmaatschappij; beleggingsonderneming; bewaarder; bewaarder van een icbe; crowdfundingdienstverlener; datarapporteringsdienstverlener; icbe; (onder)gevolmachtigd agent of pensioenbewaarder (groep B)

2.2.1. Aanbieder van krediet; beheerder van een beleggingsinstelling; beheerder van een icbe; beleggingsholding; beleggingsmaatschappij; beleggingsonderneming niet zijnde een verbonden agent; bewaarder; bewaarder van een icbe; crowdfundingdienstverlener; datarapporteringsdienstverlener; icbe; (onder)gevolmachtigd agent of pensioenbewaarder

2.2.2. Verbonden agent en beheerder van een in aanmerking komend sociaalondernemerschasfonds als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de EuSEF en beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds als bedoeld in artikel 3, aanhef en onder b van de EuVECA

2.2.3. Nadere vereisten

§ 3. Adviseurs, bemiddelaars en herverzekeringsbemiddelaars; houders van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:3, vierde lid, Wft (groep C)

2.3.1. Adviseurs, bemiddelaars en herverzekeringsbemiddelaars; houders van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:3, vierde lid, Wft

2.3.2. Kleine adviseurs, bemiddelaars en herverzekeringsbemiddelaars

2.3.3. Nadere vereisten

Hoofdstuk 3. – Slotbepalingen

3.1. Evaluatie

3.2. Intrekking

3.3. Inwerkingtreding

3.4. Citeertitel

Bijlage – Competenties in alfabetische volgorde (behorend bij onderdeel 1.2.1 )