Overdrachtsbelasting, vrijstelling, diverse onderwerpen
Overdrachtsbelasting, vrijstelling, diverse onderwerpen
Besluit BLKB/2013/642M
- Voorafgaande besluiten
- CPP2010/0002M, CPP2009/1076M, CPP2009/773M
- Versies van huidig besluit
Opschrift
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit vervangt de besluiten van 12 november 2004, nr. CPP2004/1679M en 19 februari 2010, nr. CPP2010/0002M. In onderdeel 2.4 is een nieuwe goedkeuring opgenomen voor de toepassing van de vrijstelling bij verdeling van een gemeenschap tussen samenwoners (artikel 15, eerste lid, onderdeel g, van de WBR). Onderdeel 4 is nieuw en bevat het beleid over de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel l, van de WBR. Dit beleid is aangepast naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet inrichting landelijk gebied. Verder zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht waarmee geen beleidswijziging is beoogd. Het besluit van 7 november 1988, nr. IB88/1043 heeft zijn belang verloren en wordt ingetrokken.
1. Inleiding
Dit besluit bevat het beleid over diverse onderwerpen betreffende de vrijstelling van overdrachtsbelasting. Het betreft de vrijstellingen van artikel 15, eerste lid, onderdelen g, i, l en p van de WBR. De onderdelen 2, 3 en 5 zijn overgenomen van het besluit van 19 februari 2010, nr. CPP2010/0002M. Die onderdelen zijn verduidelijkt. Hierbij zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht waarmee geen beleidswijziging is beoogd. Onderdeel 4 van het besluit CPP2010/0002M heeft zijn belang verloren en is niet meer opgenomen. Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 22 augustus 2024, nr. 2024-0000014892 (Stcrt. 2024, 27607).
In onderdeel 2.4 is een nieuwe goedkeuring opgenomen voor de toepassing van de vrijstelling bij verdeling van een gemeenschap tussen samenwoners (zie artikel 15, eerste lid, onderdeel g, van de WBR). Onder voorwaarden geldt de vrijstelling ook als de verdeling plaatsvindt na een herverkaveling. Onderdeel 4 bevat het beleid over de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel l, WBR.
De goedkeuringen in dit besluit zijn verleend met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (de hardheidsclausule).
Voor de in dit besluit opgenomen goedkeuringen geldt verder het volgende. Door toepassing van artikel 9, vierde lid, of artikel 13 van de WBR kan het bedrag aan verschuldigde overdrachtsbelasting worden verminderd. Voor deze vermindering moet bij een voorgaande verkrijging volgens de wet overdrachtsbelasting of niet-aftrekbare omzetbelasting zijn verschuldigd. Deze wettelijke vermindering geldt ook als bij een voorgaande verkrijging een tegemoetkoming op grond van een goedkeuring uit dit beleidsbesluit is verleend. Het is uiteraard ongewenst dat een beroep wordt gedaan op vermindering van overdrachtsbelasting als bij een voorgaande verkrijging de heffing op grond van een goedkeuring achterwege is gebleven. Daarom geldt voor elke in dit besluit opgenomen goedkeuring de voorwaarde dat deze komt te vervallen en dat de door de goedkeuring niet geheven belasting alsnog verschuldigd is, voor zover bij een toekomstige verkrijging een beroep wordt gedaan op artikel 9, vierde lid, of artikel 13 van de WBR.
1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen
2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners
De verkrijging bij een verdeling van een gemeenschap tussen samenwoners is onder voorwaarden vrijgesteld van overdrachtsbelasting (zie artikel 15, eerste lid, onderdeel g, van de WBR). Als voorwaarde geldt onder meer dat de gerechtigdheid tot de gemeenschap moet zijn ontstaan door een gezamenlijke verkrijging, waarbij de ene samenwoner is gerechtigd tot ten minste 40% en de andere tot ten hoogste 60%. Aan deze bandbreedte-eis moet direct bij de eerste gezamenlijke verkrijging zijn voldaan.
De vrijstelling geldt niet alleen voor de verkrijging bij een verdeling van het gezamenlijk verkregen woonhuis, maar ook voor andere gezamenlijk verkregen onroerende zaken of beperkte rechten daarop.
Het feit dat meer dan twee samenwoners in de onroerende zaak zijn gerechtigd, is geen belemmering voor de toepassing van de vrijstelling.
Voorbeeld
A, B en C zijn vanaf de aanvang samenwoners. A en B zijn elk voor 40% gerechtigd tot de woning en C voor 20%. Bij het verbreken van de samenwoning delen B en C hun aandeel toe aan A. De verkrijging door A van het aandeel van B valt onder de vrijstelling. Immers zowel A als B voldeed bij aanvang van de samenwoning aan de bandbreedte-eis van 40%-60%. Over het aandeel dat A van C verkrijgt is wel overdrachtsbelasting verschuldigd.