Omzetbelasting, margeregeling; regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten
Omzetbelasting, margeregeling; regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten
Besluit BLKB2014/546M
- Voorafgaande besluiten
- BLKB2014/546M, CPP2007/948M, VB95/2411
- Opvolgende besluiten
- BLKB2014/546M
- Versies van huidig besluit
Opschrift
1. Inleiding
De Wet op de omzetbelasting 1968 bevat een bijzondere regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, de zogenoemde margeregeling. Deze regeling voorkomt cumulatie van btw als goederen die al eerder zijn geleverd aan een niet-aftrekgerechtigde afnemer, terugkeren in het handelscircuit. Zonder de margeregeling zou bij wederverkoop opnieuw belasting geheven worden over de gehele vergoeding, terwijl in die vergoeding een restant van de eerder geheven btw is begrepen. De margeregeling houdt in dat bij de levering van deze goederen de leverancier alleen btw verschuldigd is over zijn winstmarge. Uitgangspunt is dat de winstmarge per individueel goed wordt bepaald. Deze methode en de algemene regels van de margeregeling komen in hoofdstuk 3 aan de orde. In sommige bedrijfstakken is het ondoenlijk of zeer moeilijk om goederen individueel van inkoop tot verkoop te volgen. In die gevallen wordt de winstmarge per tijdvak vastgesteld (de zogenoemde globalisatieregeling). Deze globalisatieregeling komt in hoofdstuk 4 aan de orde. In de daarop volgende hoofdstukken wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan:
kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten (hoofdstuk 5);
administratieve verplichtingen (hoofdstuk 6);
bijzondere regelingen (hoofdstuk 7);
ingetrokken regelingen (hoofdstuk 8);
inwerkingtreding (hoofdstuk 9).
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 14 december 2018, nr. 2018-30753 (Stcrt. 68655). De wijziging betrof de onderdelen 3.6, 3.7, 4.3, 4.10, 4.11, 5.3, 5.7.1 en 7.7. De wijziging hield verband met de verhoging van het verlaagde btw-tarief van 6% naar 9% met ingang van 1 januari 20191. Verder zijn aan de voorbeelden in onderdeel 4.3 dvd’s toegevoegd.
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van [datum], nr. 2019-25271, (Stcrt. [nummer]). De wijziging betrof de onderdelen 3.5., 3.5.3., 5.3., 6.3. en 7.7. De wijziging hield verband met de wijziging van 28b, tweede lid, onderdeel c van de Wet op de omzetbelasting 1968 vanwege het in werking treden van een nieuwe regeling voor kleine ondernemers met ingang van 1 januari 20202.
1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen
btw: omzetbelasting
uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968
uitvoeringsbeschikking: Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968
btw-richtlijn: Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
margeregeling: regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, bedoeld in Hoofdstuk V, afdeling 5, van de wet
margegoederen: gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdelen l en m, van de wet
kav-goederen: kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel m, van de wet
kav-vergunning: vergunning, bedoeld in artikel 28c van de wet
individuele regeling: regeling, bedoeld in artikel 28b van de wet
globalisatie/globalisatieregeling: regeling, bedoeld in artikel 28d van de wet
wederverkoper: de ondernemer wiens activiteiten geheel of ten dele bestaan uit de wederverkoop van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten
EU: Europese Unie
lidstaat: een lidstaat van de EU
wet BPM: Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992
BPM: belasting van personenauto’s en motorrijwielen