Home

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, herinvesteringsreserve; Verzamelbesluit

Geldig van 5 november 2015 tot 19 juli 2022
Geldig van 5 november 2015 tot 19 juli 2022

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, herinvesteringsreserve; Verzamelbesluit

Besluit BLKB2015/864M

Voorafgaande besluiten
BLKB2011/2061M
Versies van huidig besluit

Opschrift


[Regeling ingetrokken per 19-07-2022]

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 9 december 2011, nr. BLKB 2011/2061M, Stcrt 2011, nr. 23172.

1. Inleiding

In dit besluit staat het beleid op het gebied van de herinvesteringsreserve. De volgende onderwerpen komen aan de orde: de vorming van een herinvesteringsreserve (onderdeel 2), de afboeking ervan op een bedrijfsmiddel (onderdeel 3), de toepassing van de boekwaarde-eis (onderdeel 4), de voorwaarde van ‘eenzelfde economische functie’ (onderdeel 5), het begrip overheidsingrijpen (onderdeel 6) en tot slot enkele overige onderwerpen die verband houden met de herinvesteringsreserve (onderdeel 7).

De volgende onderdelen uit het besluit BLKB 2011/2061M zijn in dit besluit geactualiseerd of verduidelijkt:

Onderdeel 2.4: onafgebroken aanwezig zijn van herinvesteringsvoornemen;

Onderdeel 2.9: uitsluiting toepassing ruilarresten bij vervreemding van bedrijfsmiddel waarvoor in beginsel een herinvesteringsreserve kan worden gevormd;

Onderdeel 3.6: wanneer is sprake van herinvestering waarop een herinvesteringsreserve wordt afgeboekt;

Onderdeel 5.4: investering in het buitenland en objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten;

Onderdeel 6.3.2: een uitleg van besluiten op het gebied van natuur;

Onderdeel 6.7: toevoeging passage ter verduidelijking reikwijdte goedkeuring.

De volgende onderdelen dan wel passages van onderdelen van het besluit BLKB 2011/2061M hebben een voorlichtend karakter, hebben door tijdsverloop het belang verloren of zijn door jurisprudentie achterhaald en zijn zodoende niet in dit besluit opgenomen:

Onderdeel 2.3: passage over de partiële doorschuiving en gedeeltelijke afrekening bij staking (voorlichtend karakter);

Onderdeel 2.7: verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 21 mei 1958, nr. 13571 (voorlichtend karakter);

Onderdeel 6.3.4: passage over vervreemding binnen drie jaar na 31 december 2007, bewijsvermoeden (door tijdsverloop belang verloren);

Onderdeel 6.4.1: bij Algemene Maatregel van Bestuur aangewezen regelingen (voorlichtend karakter);

Onderdeel 7.3: herinvestering in samenhang met de wijziging van het uiteindelijk belang in de belastingplichtige (achterhaald door regelgeving en jurisprudentie).

Voor het overige is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

De in dit besluit opgenomen goedkeuringen zijn gebaseerd op artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Gebruikte begrippen en afkortingen

2. Vorming van de HIR

2.1. Vergoedingen wegens verlies of beschadiging van een bedrijfsmiddel

2.2. Boekwinst bij onttrekking en inbreng in andere onderneming

2.3. Gedeeltelijk gebruik boekwinst

2.4. Geen vorming HIR als deze niet zal kunnen worden afgeboekt

2.5. Herinvesteringsvoornemen bij afstoten tak gemengd bedrijf

2.6. HIR en fiscale eenheid of juridische fusie

2.7. Pacht- of huurrecht bedrijfsmiddel

2.8. HIR bij beschadiging bedrijfsmiddel

2.9. Geen HIR en evenmin toepassing ruilarresten bij normale verkoop uit handelsvoorraad

3. Afboeking van een HIR

3.1. HIR en restwaarde

3.2. Beoordeling periode waarin pleegt te worden afgeschreven

3.3. Volgorde afboeking, keuze afboeking binnen kort-afschrijvingsregime

3.4. Volgorde afboeking, keuze voor verschillende investeringen

3.5. Volgorde afboeking, keuze uit verschillende (in meer jaren gevormde) HIR’s

3.6. Wanneer is sprake van herinvestering waarop een HIR wordt afgeboekt

3.7. De termijn waarbinnen een HIR uiterlijk kan worden afgeboekt

4. Boekwaarde-eis

4.1. Boekwaarde van investering in bedrijfsmiddel waarop niet kan worden afgeboekt

5. Eenzelfde economische functie

5.1. Twee keer vervangen niet mogelijk

5.2. Verkoop grond, investering in grond en opstal

5.3. Pand in aanbouw

5.4. Investering in het buitenland

5.5. Herinvestering: erfpachtrecht soms sterk verwant aan eigendom

5.6. Vervanging eigendom door erfpacht en opstalrecht en vice versa

5.7. Onvolledige vervanging; uitbreidingsinvesteringen

6. Overheidsingrijpen

6.1. Vormen van overheidsingrijpen

6.2. Onteigening, minnelijke onteigening en verkoop ter voorkoming van onteigening ( 3.54, twaalfde lid, onderdeel a )

6.2.1. Verkoop ter voorkoming van onteigening

6.2.2. Beoordeling ‘weet of redelijkerwijs kan verwachten’

6.3. Besluit op het gebied van ruimtelijke ordening, natuur of milieu van een publiekrechtelijke rechtspersoon dat de mogelijkheden tot voortzetting of uitbreiding van de onderneming of een gedeelte daarvan op de huidige locatie in de huidige vorm in belangrijke mate beperkt ( artikel 3.54, twaalfde lid, onderdeel b )

6.3.1. Besluit van een publiekrechtelijke rechtspersoon

6.3.2. Besluit op het gebied van ruimtelijke ordening, natuur of milieu

6.3.3. Mogelijkheden tot voortzetting of uitbreiding ‘in belangrijke mate beperkt’

6.3.4. Bewijsvermoeden bij vervreemding binnen drie jaar na een onderdeel b-besluit

6.4. Bij AMvB aangewezen communautaire of nationale regelgeving die leidt tot herstructurering of beëindiging van een bedrijfstak ( artikel 3.54, twaalfde lid, onderdeel c )

6.5. Overheidsingrijpen en staking

6.6. Gevolgen van kwalificatie overheidsingrijpen voor pachtrecht

6.7. Vervanging ondergrond door grond

6.8. Bestemmingswijziging na verkoop

7. Overige onderwerpen

7.1. HIR bij juridische splitsing ( artikel 14a Wet Vpb )

7.2. Nabetaling en HIR

8. Ingetrokken besluit

9. Inwerkingtreding