Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter
Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter
Besluit 2019/13003
- Voorafgaande besluiten
- DGB2014/3098, DGB2014/3099, DGB2014/3101
- Versies van huidig besluit
Opschrift
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Vooroverleg met een internationaal karakter over de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet bronbelasting 2021 of de Wet minimumbelasting 2024 en vooroverleg over de toepassing van een bilateraal verdrag of regelingen ter voorkoming van dubbele belastingheffing op inkomen en vermogen, voor zover verband houdend met de hiervoor genoemde wetten, vindt gecentraliseerd en op uniforme wijze plaats. Om de eenheid van beleid en uitvoering en de kwaliteit te waarborgen, wordt in dit besluit een College Internationale Fiscale Zekerheid geïntroduceerd. Alle afspraken die in vooroverleg worden gemaakt binnen de context van dit besluit, worden ter goedkeuring aan dit College voorgelegd. Voorts wordt in dit besluit geregeld welke onderwerpen in vooroverleg worden behandeld door het Behandelteam Internationale Fiscale Zekerheid en wanneer een verzoek tot vooroverleg aan het aanspreekpunt buitenlandse investeerders wordt gericht. Ook wordt uitgewerkt in welke gevallen geen toegang bestaat tot vooroverleg.
Dit besluit vervangt de besluiten van 3 juni 2014, nrs. DGB 2014/3098, DGB 2014/3099 en DGB 2014/3101. Voor zover in het besluit van 3 juni 2014, nr. DGB 2014/3102 regels zijn opgenomen die betrekking hebben op vooroverleg of de totstandkoming van een ruling, zullen de regels van onderhavig besluit daarvoor in de plaats treden.
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 9 augustus 2021, nr. 2021 – 16465 (Stcrt. 2021, 38442), bij besluit van 7 juni 2022, nr. 2022 – 10157 (Stcrt. 2022, 15569) en bij besluit van 19 december 2023, nr. 2023-0000020007 (Stcrt. 2023, 25745).
1. Inleiding
In dit besluit wordt invulling gegeven aan de door de Staatssecretaris in zijn brief van 22 november 2018 aangekondigde beleidsvoornemens over de vernieuwde rulingpraktijk. Een belanghebbende kan verzoeken om vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf. Het beleid voor vooroverleg is in algemene zin in het BFB neergelegd. Dit besluit is een aanvulling op het BFB en is van toepassing op vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter. De werking van dit besluit is beperkt tot rulings met een internationaal karakter die betrekking hebben op de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet bronbelasting 2021, de Wet minimumbelasting 2024 of de toepassing van bilaterale verdragen en regelingen ter voorkoming van dubbele belastingheffing op inkomen en vermogen, voor zover verband houdend met deze belastingen.
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 9 augustus 2021, nr. 2021 – 16465. De wijzigingen bewerkstelligen dat ook vooroverleg inzake hybridemismatches (artikel 12aa tot en met 12af Wet op de vennootschapsbelasting 1969) en de Wet bronbelasting 2021 conform de in dit besluit beschreven werkwijze wordt behandeld.
Dit besluit is opnieuw gewijzigd bij besluit van [datum][7 juni 2022] , nr. 2022 – 10157. Naast redactionele aanpassingen en de actualisering van een verwijzing bewerkstelligen deze wijzigingen dat:
vooroverleg over omgekeerde hybride lichamen en over mismatches bij toepassing van het zakelijkheidsbeginsel conform de in dit besluit beschreven werkwijze wordt behandeld;
de groep waarvoor zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter niet openstaat wordt uitgebreid met de verzoeker waarvan een uiteindelijk belanghebbende – dan wel een eventuele tussenhoudster – met een belang van 5% of meer in de verzoeker op de EU-sanctielijst voorkomt;
de informatie die moet worden verstrekt over de wereldwijde organisatie- en aandeelhoudersstructuur wordt uitgebreid; en
BAPA-/MAPA-verzoeken en verzoeken over de zogenoemde ‘vangnetbepalingen’ en ‘corporate tie-breakerbepalingen’ in Belastingverdragen gericht moeten worden aan het MAP-team Belastingdienst.
Dit besluit is opnieuw gewijzigd bij besluit van 19 december 2023, nr. 2023-0000020007 (Stcrt. 2023, 25745). De wijzigingen bewerkstelligen dat:
vooroverleg met een internationaal karakter over de toepassing van de Wet minimumbelasting 2024 conform de in dit besluit beschreven werkwijze wordt behandeld;
in bepaalde specifiek omschreven situaties wel vooroverleg kan worden gevoerd in afwijking van de uitsluitingen b.i en b.ii opgenomen in paragraaf 3;
in situaties waarbij sprake is van een zogenaamde triangular case in een BAPA of MAPA een kritische veronderstelling kan worden opgenomen waarbij rekening wordt gehouden met verrekenprijscorrecties uit landen die niet bij de BAPA of MAPA betrokken zijn (paragraaf 8).
Gebruikte begrippen en afkortingen
APA |
Advance Pricing Agreement |
|
APBI |
Aanspreekpunt potentiële buitenlandse investeerders |
|
BAPA |
Bilaterale APA |
|
Behandelteam IFZ |
Behandelteam Internationale Fiscale Zekerheid van de Belastingdienst |
|
Belastingverdrag |
Bilateraal verdrag of regeling ter voorkoming van dubbele belastingheffing op inkomen en vermogen, voor zover verband houdend met de Wet VPB en de Wet DB |
|
BFB |
||
College IFZ |
College Internationale Fiscale Zekerheid van de Belastingdienst |
|
Eerste behandelaar |
Medewerker of team van de Belastingdienst die respectievelijk dat in eerste instantie een verzoek om zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter beoordeelt |
|
MAP | Mutual agreement procedure (onderlinge overlegprocedure) | |
MAPA | Multilaterale APA | |
MAP-team | Belastingdienst MAP-team van de Belastingdienst/directie Grote Ondernemingen | |
Ruling met een internationaal karakter |
Voorafgaande grensoverschrijdende ruling als bedoeld in artikel 2b WIB, alsmede een voorafgaande verrekenprijsafspraak als bedoeld in artikel 2c WIB1 |
|
Wet BB | ||
Wet DB |
||
Wet MB | ||
Wet VPB |
||
WIB |
Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen |
1 Met dien verstande dat dit besluit ook van toepassing is op voorafgaande verrekenprijsafspraken die zijn gemaakt voor indiening van de belastingaangifte over het tijdvak waarin de grensoverschrijdende transacties hebben plaatsgevonden.
2. Procedure rulings met een internationaal karakter
De Belastingdienst voert vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter. Hierbij spelen de volgende partijen een rol:1
de inspecteur (degene onder wie de belastingplichtige ressorteert);
het Behandelteam IFZ (het team waarvan de medewerkers zijn aangewezen als eerste behandelaar in de in paragraaf 2.4 van dit besluit genoemde gevallen);
het College IFZ (het college van tweedehandtekeningzetters dat conform paragraaf 2.2 van dit besluit de verantwoordelijkheid draagt voor de coördinatie en de afgifte van rulings met een internationaal karakter);
het APBI; en
de relevante kennis- en coördinatiegroepen.
2.1. Eerste behandelaar
De inspecteur voert het vooroverleg en wordt in beginsel aangemerkt als eerste behandelaar van het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter. Een belanghebbende die een verzoek tot vooroverleg doet, richt dit verzoek daarom in eerste instantie aan zijn inspecteur.
De Belastingdienst heeft een Behandelteam IFZ. De inspecteur schakelt het Behandelteam IFZ in voor de onderwerpen die zijn opgenomen in paragraaf 2.4. Het Behandelteam IFZ is in die gevallen eerste behandelaar van het vooroverleg. Het Behandelteam IFZ voert het vooroverleg in samenspraak met de inspecteur.
Bij internationaal vooroverleg dat betrekking heeft op de Wet MB zal de inspecteur het expertiseteam Pijler 2 inschakelen bij de behandeling van het verzoek. De inspecteur is in die gevallen de eerste behandelaar en sluit daarbij het expertiseteam Pijler 2 aan.
In situaties dat sprake is van een potentiële buitenlandse investeerder als bedoeld in paragraaf 2.5 wordt een verzoek tot vooroverleg om zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter gericht aan het APBI. Het APBI schakelt in die gevallen een eerste behandelaar in.
De eerste behandelaar en het College IFZ zoeken gedurende het traject van het vooroverleg om zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter afstemming met de voor dat verzoek relevante kennis- en coördinatiegroepen via de daarvoor voorgeschreven procedures in het BFB of het instelbesluit van de desbetreffende coördinatiegroep.