De goedkeuringen met betrekking tot de financieringslimiet en de aandeelhoudersvereisten tijdens de oprichtingsfase (onderdeel 2.1. en 3.2) zijn geüniformeerd wat betreft de daarbij gestelde voorwaarden.
Vennootschapsbelasting, dividendbelasting, fiscale beleggingsinstelling, toepassing artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Vennootschapsbelasting, dividendbelasting, fiscale beleggingsinstelling, toepassing artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Besluit 2022-219522
- Voorafgaande besluiten
- BLKB2014/15M
- Versies van huidig besluit
Opschrift
- −
- −
Er is een goedkeuring opgenomen voor tijdelijke leenfinanciering in afwachting van het aantrekken van aanvullend eigen vermogen (onderdeel 2.2).
- −
De bestaande goedkeuring voor tijdelijke schending van de aandeelhoudersvereisten door een zogenoemde ‘evidente’ misslag van een bemiddelende bank is vervangen door een algemener geldende goedkeuring (onderdeel 3.5).
- −
De inspecteur is toestemming verleend bij samenvoeging van subfondsen onder voorwaarden fiscale geruisloosheid goed te keuren (onderdeel 6.2.1.).
1. Inleiding
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 bevat twee bijzondere regelingen voor beleggingsinstellingen. Deze zijn opgenomen in respectievelijk artikel 6a en artikel 28. Beide regelingen kennen verschillende vereisten en gevolgen. Artikel 6a geeft een volledige (subjectieve) vrijstelling en stelt vooral eisen op het gebied van de beleggingen. Artikel 28 biedt de mogelijkheid van een tarief van nul percent en stelt vooral eisen op het gebied van aandeelhouders en dividendpolitiek. Dit besluit bevat het beleid ten aanzien van de beleggingsinstelling die gebruik maakt van artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Wat in het besluit wordt vermeld met betrekking tot naamloze en besloten vennootschapen en de aandelen in deze vennootschappen geldt op gelijke wijze voor fondsen voor gemene rekening en bewijzen van deelgerechtigdheid in deze fondsen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. Alle in dit besluit opgenomen goedkeuringen zijn gebaseerd op de ministeriële afwijkingsbevoegdheid van artikel 28, vijfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.