Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting. Vermijden van dubbele belasting onder de toepassing van de belastingverdragen en andere regelingen ter vermijding van dubbele belasting
Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting. Vermijden van dubbele belasting onder de toepassing van de belastingverdragen en andere regelingen ter vermijding van dubbele belasting
Besluit 2023-2897
- Voorafgaande besluiten
- IFZ2002/357M, CPP2007/664M
- Versies van huidig besluit
Opschrift
Dit beleidsbesluit is een actualisering van het besluit van 18 juli 2008, CPP 2007/664M ( Stcrt. 2008, 151 ) en bevat het beleid over de vermindering tot het vermijden van dubbele belasting onder de toepassing van de belastingverdragen, het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 en andere regelingen ter vermijding van dubbele belasting. In dit besluit zijn beleidswijzigingen aangebracht, nieuwe beleidsbeslissingen opgenomen en standpunten verduidelijkt.
1. Inleiding
Nederland belast inwoners over hun wereldinkomen. Voor de in het wereldinkomen begrepen buitenlandse inkomensbestanddelen waarover het heffingsrecht op basis van een belastingverdrag of een andere regeling ter vermijding van dubbele belasting (primair) aan een ander land is toegewezen, verleent Nederland een vermindering tot het vermijden van dubbele belasting. Het betreffende verdrag of de betreffende andere regeling bepaalt voor welke inkomsten een vermindering wordt verleend, of de vermindering wordt verleend volgens de vrijstellings- of verrekeningsmethode en welk bedrag aan buitenlandse (bron)belasting voor verrekening in aanmerking komt.
In dit besluit is het beleid over de (technische) wijze van bepaling van de vermindering geactualiseerd en waar nodig aangevuld of aangepast.
Dit besluit is een actualisering van het besluit van 18 juli 2008, CPP 2007/664M (Stcrt. 2008, 151). De volgende onderdelen uit laatstgenoemde besluit zijn niet meer relevant en zijn vervallen:
– |
Zwitserland |
|
– |
Goedkeuring toepassing vrijstelling: bemanningsleden in dienst bij een Britse werkgever |
|
– |
Directeuren- en commissarissenbeloningen; goedkeuring toepassing vrijstellingsmethode, (al vervallen per 1 januari 2023, zie nader het besluit van 8 juli 2022, nr. 2022-178650 (Stcrt. 2022, 18009)) |
|
- |
Werkzaamheden buitengaats in de verdragen met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen; goedkeuring toepassing vrijstellingsmethode |
Dit besluit bevat de volgende nieuwe onderdelen:
De overige wijzigingen zijn van redactionele aard. Hieronder valt ook de opsplitsing van onderdelen en herformulering van goedkeuringen uit het besluit van 18 juli 2008, CPP 2007/664M (Stcrt. 2008, 151). Met deze overige wijzigingen zijn geen inhoudelijke wijzigingen beoogd.
Tot slot wordt het besluit van 16 april 2002, nr. IFZ2002/357 (Infob. 2002, 9) ingetrokken. De in het laatstgenoemde besluit opgenomen goedkeuring is inmiddels opgenomen in het besluit van 17 april 2020, nr. 2020-19072 (Stcrt. 2020, 23674) en daarmee heeft het eerdere besluit zijn belang verloren.