Besluit omzetbelasting terbeschikkingstelling personeel
Besluit omzetbelasting terbeschikkingstelling personeel
Besluit 2024-13855
- Voorafgaande besluiten
- 2022-181729, 2018-22809, CPP2007/347M, CPP2003/1961M
- Versies van huidig besluit
Opschrift
Dit besluit is een actualisering van het besluit van 5 juli 2022, nr. 2022-181729 (Stcrt. 2022, nr. 18350). In dit besluit is verduidelijkt in welke situaties personeel werkzaamheden kan verrichten bij andere ondernemers zonder btw-heffing, naast het geval dat een btw-vrijstelling of een goedkeuring geldt voor het ter beschikking stellen van personeel. Het (tijdelijke) ter beschikking stellen van personeel in het kader van een medische beroepsopleiding is verduidelijkt. De aanwijzingen in het besluit voor het ter beschikking stellen van personeel als nauwsamenhangende prestatie binnen de onderwijsvrijstelling zijn verduidelijkt. Daarbij zijn enkele voorbeelden opgenomen van werkzaamheden die niet onontbeerlijk zijn voor het verrichten van vrijgestelde onderwijsprestaties.
1. Inleiding
Dit besluit gaat over de toepassing van de Wet op de omzetbelasting 1968 op het ter beschikking stellen van personeel. Die prestatie is in beginsel onderworpen aan de btw-heffing.1 In dit besluit is nader toegelicht en verduidelijkt wanneer bij de inzet van personeel bij andere ondernemers geen belastbare prestatie is te zien, daarvoor een btw-vrijstelling geldt, of goedgekeurd wordt dat btw-heffing achterwege mag blijven. In de gevallen waarin btw-heffing achterwege mag blijven op basis van een goedkeuring, dient te worden gehandeld als ware sprake van een btw-vrijstelling en bestaat er in zoverre geen recht op aftrek van voorbelasting.
In dit besluit komt ten eerste aan de orde in welke situaties personeel bij andere ondernemers werkzaamheden kunnen verrichten zonder btw-heffing, omdat geen sprake is van een belastbare prestatie tussen ondernemers of de door de werkgever van het personeel verrichte prestatie niet als terbeschikkingstelling van personeel is aan te merken (onderdeel 3). Daarna wordt ingegaan op de mogelijkheid om personeel ter beschikking te stellen zonder heffing van omzetbelasting:
in de sociaal-culturele sector (onderdeel 4);
in de gezondheidssector (onderdeel 5);
in de onderwijssector (onderdeel 6);
aan zogenoemde euregio’s (onderdeel 7);
in het kader van herstructurering van publiekrechtelijke lichamen (onderdeel 8);
ter bevordering van arbeidsmobiliteit personeel bij publiekrechtelijke lichamen en in de onderwijssector (onderdeel 9).