Home

Verzamelbesluit kapitaalverzekeringen, SEW en BEW

Geldig vanaf 19 juli 2024
Geldig vanaf 19 juli 2024

Verzamelbesluit kapitaalverzekeringen, SEW en BEW

Besluit 2024-216483

Voorafgaande besluiten
2017-81019, BLKB2014/1763M
Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 19-07-2024]

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit vervangt het besluit van 15 mei 2017, nr. 2017-81019 (Stcrt. 2017, 28246), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 maart 2023, nr. 2023-27660 (Stcrt. 2023, 8905). In dit besluit zijn alleen beleidsmatige onderwerpen opgenomen. Voor zover nog relevant zijn de onderwerpen met een toelichtend karakter opgenomen in een vraag- en antwoorddocument.

1. Inleiding

In dit besluit zijn de beleidsstandpunten opgenomen op het terrein van kapitaalverzekeringen en de kapitaalverzekering eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning (BEW). Eenvoudshalve worden de KEW, SEW en het BEW hierna tezamen KEW genoemd, tenzij anders aangegeven.

De beleidsstandpunten over de KEW zijn van overeenkomstige toepassing op Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen die op basis van het premieverleden op grond van hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel AL, eerste lid, tweede volzin van de Invoeringswet Wet IB 2001 op 31 december 2000 ‘op weg waren’ naar een uitkeringsvrijstelling. Dit wordt bij de beleidsstandpunten niet vermeld, alleen afwijkingen van dit uitgangspunt worden genoemd.

1.1. Wijzigingen ten opzichte van vorige besluit

De goedkeuring over de bandbreedte-eis ná een wijziging van de premie als gevolg van een wijziging van de eigenwoningrente is uitgebreid, waardoor de goedkeuring ook geldt als de overschrijding van de bandbreedte het gevolg is van een te hoge rentestand (onderdeel 3.1.1).

Veel andere wijzigingen van het besluit zijn redactioneel waarmee geen inhoudelijke wijzigingen zijn beoogd. Zo zijn bijvoorbeeld onderdeel 5.1 (omzetting in twee soortgelijke producten; toerekening premies) en onderdeel 5.2 (gevolgen afkoop; omzetting bij beëindiging (fiscaal) partnerschap) samengevoegd (onderdeel 5.1 nieuw).

Ten opzichte van het vorige besluit komen onderdelen met een toelichtend karakter niet terug in dit besluit. Voor zover deze onderdelen relevant zijn, publiceert de Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting deze als kennisgroepstandpunt (https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/). Verder zijn een aantal standpunten vervallen omdat deze door tijdsverloop geen belang meer hebben. De onderdelen van het vorige besluit die niet terugkomen zijn:

  • Aanpassing partnerbegrip met ingang van 1 januari 2011; Overgangsrecht (onderdeel 2.1.2);

  • KEW-clausule (onderdeel 2.1.3);

  • Begrip levensverzekering voor een KEW (onderdeel 2.2);

  • Premiesplitsing (onderdeel 2.4.1)

  • Vrijstelling in box 3 voor het overlijdensdeel (onderdeel 2.4.2);

  • Betaling in vreemde valuta (onderdeel 3.1.3);

  • Gesplitste betaling door partner bij gemengde KEW (onderdeel 3.1.4);

  • Hoog-laag-kapitaalverzekering op twee polissen bij KEW (onderdeel 3.1.5);

  • Verlaging premie voor vrijstelling bij arbeidsongeschiktheid; wetswijziging 2004 (onderdeel 3.1.6);

  • Verlaging premie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid; Invoering wetgeving (WIA) (onderdeel 3.1.7);

  • Premiedepot bij een KEW; Koopsomstorting of jaarlijkse premiebetaling? (enkel onderdeel 3.2.1 Inleiding en onderdeel 3.2.2 Fiscale toets van premiedepot);

  • Inhoud van het begrip premie; meetelregel KEW (onderdeel 3.3);

  • De begrippen jaar en jaarlijks (onderdeel 3.4);

  • Vrijstellingen bij minderjarige kinderen en partners (onderdeel 4.1);

  • Vervallen tijdklemmen voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen (onderdeel 4.2);

  • Geldgever is eerste begunstigde; fiscale genieter van de uitkering (onderdeel 4.5);

  • Ontbreken van een dubbele begunstiging voor kapitaalverzekering bij leven (onderdeel 4.7);

  • Omzetting van vóór 1 januari 2001 bestaande kapitaalverzekering in KEW (onderdelen AL tot en met AP van de Invoeringswet) (onderdeel 6);

  • Fiscale gevolgen van schikking Spaarbeleg Kas NV met Stichting Spaardersbelangen (onderdeel 7.1);

  • Verhoging verzekerd kapitaal na 13 september 1999 als gevolg van verhoging maximum werknemersspaarregeling (onderdeel 7.3);

  • Terugdraaien verhoging verzekerd kapitaal en verlenging looptijd na 13 september 1999 (onderdeel 7.4);

  • Berekeningsmethode voor omzetting euroverzekeringen in unit-linkedverzekeringen (onderdeel 7.5.3);

  • Afrondingen verzekerd kapitaal naar boven door invoering euro; geen verlies bijzondere waardevrijstelling in box 3 (onderdeel 7.6).

Voor bijvoorbeeld de goedkeuringen in onderdeel 3.1.6 en 3.1.7 geldt dat het niet waarschijnlijk is dat ze nog relevantie hebben, mocht dat onverhoopt toch zo zijn dan kan het ingetrokken besluit (zie onderdeel 7) nog worden toegepast.

1.2. Gebruikte begrippen en afkortingen

1.3. Basis goedkeuringen

2. Voorwaarden KEW

2.1. KEW-clausule voor kapitaalverzekeringen van vóór 1 oktober 2005

2.2. Gedeeltelijke afkoop

2.3. SEW of BEW; Doorschuiven bij overlijden; redelijke termijn

2.4. Stroomlijning voorwaarden voor BEW

2.5. Herstel administratieve fout met terugwerkende kracht

3. Voorwaarden voor premiebetalingen

3.1. Bandbreedte-eis

3.1.1. Overschrijding bandbreedte als gevolg van wijziging gekoppelde rente

3.1.2. Aanpassing KEW bij beëindiging (fiscaal) partnerschap; wijziging verzekerde persoon en premiebandbreedte (geldt niet voor SEW’s en BEW’s)

3.1.3. Wijziging premies door sekseneutrale tarieven (geldt niet voor SEW’s en BEW’s)

3.2. Reëel premiedepot KEW; voldoende beschikkingsmacht (geldt niet voor SEW’s en BEW’s)

3.3. Toerekening van betaalde premies aan de verzekeringsjaren

3.3.1. Contractueel verschuldigde premies

3.3.2. Vrijwillig betaalde extra premies

3.4. Foutieve premiebetalingen

3.4.1. Herstelmogelijkheid voor foutieve premiebetalingen

3.4.2. Overschrijding bandbreedte door fouten met de premiebetaling bij een KEW

4. Vrijstellingen

4.1. Verkorte premieduur en KEW-vrijstelling

4.2. Vrijstelling bij fictieve kapitaalsuitkeringen; aflossingseis (geldt niet voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen)

4.3. Waardedalingen beleggingsrekening na overlijden rekeninghouder (alleen voor SEW’s en BEW’s)

4.4. Aflossing voormalige eigenwoningschuld na het verstrijken van de maximale periode van renteaftrek

4.5. Aflossing eigenwoningschuld vóór uitkering KEW

4.5.1. Eigenwoningschuld wordt afgelost met verkoopopbrengst en daarna komt KEW tot uitkering

4.5.2. Aanbieder KEW stelt als voorwaarde dat eigenwoningschuld moet zijn afgelost voordat KEW tot uitkering komt

4.6. SEW/BEW en de voorwaarde van het bestaan van een eigenwoningschuld

5. Omzetting KEW

5.1. Omzetting in twee soortgelijke producten

5.2. Omzettingskapitaal niet rechtstreeks gestort naar nieuwe aanbieder

5.3. Omzetting KEW in SEW of BEW

6. Vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen die niet zijn omgezet in een KEW ( onderdelen AL tot en met AP Invoeringswet )

6.1. Verhoging verzekerd kapitaal na 13 september 1999 op grond van optieclausule

6.2. Omzetting gemengde kapitaalverzekeringen; behoud eerbiedigende werking

6.3. Vervreemding kapitaalverzekering bij echtscheiding

7. Ingetrokken regelingen

8. Tijdstip van inwerkingtreding van het besluit

9. Citeertitel