Verzamelbesluit kapitaalverzekeringen, SEW en BEW
Verzamelbesluit kapitaalverzekeringen, SEW en BEW
Besluit 2024-216483
- Voorafgaande besluiten
- 2017-81019, BLKB2014/1763M
- Versies van huidig besluit
Opschrift
Dit besluit vervangt het besluit van 15 mei 2017, nr. 2017-81019 (Stcrt. 2017, 28246), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 maart 2023, nr. 2023-27660 (Stcrt. 2023, 8905). In dit besluit zijn alleen beleidsmatige onderwerpen opgenomen. Voor zover nog relevant zijn de onderwerpen met een toelichtend karakter opgenomen in een vraag- en antwoorddocument.
1. Inleiding
In dit besluit zijn de beleidsstandpunten opgenomen op het terrein van kapitaalverzekeringen en de kapitaalverzekering eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning (BEW). Eenvoudshalve worden de KEW, SEW en het BEW hierna tezamen KEW genoemd, tenzij anders aangegeven.
De beleidsstandpunten over de KEW zijn van overeenkomstige toepassing op Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen die op basis van het premieverleden op grond van hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel AL, eerste lid, tweede volzin van de Invoeringswet Wet IB 2001 op 31 december 2000 ‘op weg waren’ naar een uitkeringsvrijstelling. Dit wordt bij de beleidsstandpunten niet vermeld, alleen afwijkingen van dit uitgangspunt worden genoemd.
1.1. Wijzigingen ten opzichte van vorige besluit
De goedkeuring over de bandbreedte-eis ná een wijziging van de premie als gevolg van een wijziging van de eigenwoningrente is uitgebreid, waardoor de goedkeuring ook geldt als de overschrijding van de bandbreedte het gevolg is van een te hoge rentestand (onderdeel 3.1.1).
Veel andere wijzigingen van het besluit zijn redactioneel waarmee geen inhoudelijke wijzigingen zijn beoogd. Zo zijn bijvoorbeeld onderdeel 5.1 (omzetting in twee soortgelijke producten; toerekening premies) en onderdeel 5.2 (gevolgen afkoop; omzetting bij beëindiging (fiscaal) partnerschap) samengevoegd (onderdeel 5.1 nieuw).
Ten opzichte van het vorige besluit komen onderdelen met een toelichtend karakter niet terug in dit besluit. Voor zover deze onderdelen relevant zijn, publiceert de Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting deze als kennisgroepstandpunt (https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/). Verder zijn een aantal standpunten vervallen omdat deze door tijdsverloop geen belang meer hebben. De onderdelen van het vorige besluit die niet terugkomen zijn:
Aanpassing partnerbegrip met ingang van 1 januari 2011; Overgangsrecht (onderdeel 2.1.2);
KEW-clausule (onderdeel 2.1.3);
Begrip levensverzekering voor een KEW (onderdeel 2.2);
Premiesplitsing (onderdeel 2.4.1)
Vrijstelling in box 3 voor het overlijdensdeel (onderdeel 2.4.2);
Betaling in vreemde valuta (onderdeel 3.1.3);
Gesplitste betaling door partner bij gemengde KEW (onderdeel 3.1.4);
Hoog-laag-kapitaalverzekering op twee polissen bij KEW (onderdeel 3.1.5);
Verlaging premie voor vrijstelling bij arbeidsongeschiktheid; wetswijziging 2004 (onderdeel 3.1.6);
Verlaging premie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid; Invoering wetgeving (WIA) (onderdeel 3.1.7);
Premiedepot bij een KEW; Koopsomstorting of jaarlijkse premiebetaling? (enkel onderdeel 3.2.1 Inleiding en onderdeel 3.2.2 Fiscale toets van premiedepot);
Inhoud van het begrip premie; meetelregel KEW (onderdeel 3.3);
De begrippen jaar en jaarlijks (onderdeel 3.4);
Vrijstellingen bij minderjarige kinderen en partners (onderdeel 4.1);
Vervallen tijdklemmen voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen (onderdeel 4.2);
Geldgever is eerste begunstigde; fiscale genieter van de uitkering (onderdeel 4.5);
Ontbreken van een dubbele begunstiging voor kapitaalverzekering bij leven (onderdeel 4.7);
Omzetting van vóór 1 januari 2001 bestaande kapitaalverzekering in KEW (onderdelen AL tot en met AP van de Invoeringswet) (onderdeel 6);
Fiscale gevolgen van schikking Spaarbeleg Kas NV met Stichting Spaardersbelangen (onderdeel 7.1);
Verhoging verzekerd kapitaal na 13 september 1999 als gevolg van verhoging maximum werknemersspaarregeling (onderdeel 7.3);
Terugdraaien verhoging verzekerd kapitaal en verlenging looptijd na 13 september 1999 (onderdeel 7.4);
Berekeningsmethode voor omzetting euroverzekeringen in unit-linkedverzekeringen (onderdeel 7.5.3);
Afrondingen verzekerd kapitaal naar boven door invoering euro; geen verlies bijzondere waardevrijstelling in box 3 (onderdeel 7.6).
Voor bijvoorbeeld de goedkeuringen in onderdeel 3.1.6 en 3.1.7 geldt dat het niet waarschijnlijk is dat ze nog relevantie hebben, mocht dat onverhoopt toch zo zijn dan kan het ingetrokken besluit (zie onderdeel 7) nog worden toegepast.