Gerechtshof Amsterdam, 08-09-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3903, 19/00657
Gerechtshof Amsterdam, 08-09-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3903, 19/00657
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 8 september 2020
- Datum publicatie
- 28 april 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:3903
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2019:1986, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 19/00657
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Inkomen verkregen uit overeenkomsten moet niet als winst uit onderneming worden aangemerkt. Ook niet op grond van het vertrouwensbeginsel en/of het gelijkheidsbeginsel. Geen recht op zelfstandigenaftrek.
Uitspraak
Kenmerk 19/00657
8 september 2020
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , Duitsland, belanghebbende,
(gemachtigde: B. Schoenmaker)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 18/1951 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 23 maart 2016 aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.308.
Na tegen de hiervoor vermelde aanslag IB/PVV gemaakt bezwaar heeft de inspecteur, bij uitspraak op bezwaar (gedagtekend 22 maart 2018), die aanslag gehandhaafd.
Bij uitspraak van 12 maart 2019 heeft de rechtbank het tegen de uitspraak op bezwaar door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 24 april 2019. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Van belanghebbende is op 13 augustus 2020 een nader stuk ontvangen. Daarvan is een afschrift verstrekt aan de inspecteur. De inspecteur heeft zijn pleitnota op 25 augustus 2020 doen toekomen aan het Hof en de gemachtigde van belanghebbende.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2020. Namens belanghebbende is ter zitting verschenen gemachtigde voornoemd. Namens de inspecteur zijn verschenen mrs. [A] en [B] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.