Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-06-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2000, 20/00599

Gerechtshof Amsterdam, 24-06-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2000, 20/00599

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 juni 2021
Datum publicatie
31 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:2000
Formele relaties
Zaaknummer
20/00599

Inhoudsindicatie

Douanerecht. Indeling. Belanghebbende bepleit de indeling van reflectoren in GN-code 8716 9090 (andere delen van aanhangwagens). De inspecteur bepleit GN-code 3926 9097 90 (andere artikelen van kunststof).

Het Hof oordeelt o.m. dat de omstandigheid dat de reflectoren ook op aanhangwagens worden aangebracht niet betekent dat de reflectoren als deel van een aanhangwagen worden gekwalificeerd, nu zij niet noodzakelijk zijn voor de mechanisch werking van een aanhanger. De inspecteur krijgt gelijk.

Uitspraak

kenmerk 20/00599

24 juni 2021

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

tegen de uitspraak van 16 september 2020 in de zaak met kenmerk HAA 18/2506 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 18 januari 2018 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt voor een bedrag van € 1.919,94 aan douanerechten.

1.2.

Belanghebbende heeft hiertegen op 14 februari 2018 bezwaar gemaakt.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 6 juni 2018, het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 16 september 2020 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 oktober 2020, en nader aangevuld bij brief van 26 november 2020. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

15. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft onder meer de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“1. Op 24 november 2017 heeft [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) als directe vertegenwoordiger voor eiseres een aangifte gedaan voor een zending reflectors. Deze goederen zijn aangegeven onder GN-code 9405 50 00 90, waarvoor 2,7 % aan invoerrechten geldt.

2. Naar aanleiding van een fysieke controle is met dagtekening 30 november 2017 aan eiseres als aangever een voornemen uitgebracht om de door [bedrijf] aangegeven GN-code 9405 50 00 90 te corrigeren naar GN-code 8714 99 90 89, waarvoor 6,5 % aan invoerrechten geldt.

3. Bij e-mail van 30 november 2017 heeft [bedrijf] namens eiseres op dit voornemen gereageerd. Volgens [bedrijf] is de voorgestelde correctie onjuist, omdat de reflectors expliciet bedoeld zijn voor gebruik op aanhangwagens en niet zoals GS-post 8714 voorschrijft voor delen en toebehoren van voertuigen of motorrijwielen als bedoeld bij de posten 8711 tot en met 8713.

4. Hierop heeft verweerder aan [bedrijf] per e-mail van 30 november 2017 bericht dat de reflectors moeten worden ingedeeld onder GN-code 3926 90 97 90, waarvoor eveneens 6,5 % aan invoerrechten geldt.

5. Hierop heeft [bedrijf] op 11 december 2017 per e-mail aan verweerder meegedeeld dat eiseres de indeling wil laten corrigeren naar GN-code 8716 90 90 90, waarvoor 1,7 % aan invoerrechten geldt. Als onderbouwing heeft [bedrijf] een schriftelijke verklaring van eiseres met dagtekening 6 december 2017 bij de e-mail gevoegd.”

Nu voormelde feiten door partijen niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Daarnaast stelt het Hof nog de volgende feiten vast.

2.2.

De voorzijde van de reflectoren bestaat uit een signaalplaat van kunststof, waarin in reliëf kleine piramides zijn geperst. Het betreft de volgende kleuren en vormen:

- een driehoekige, rode signaalplaat (met drie gelijke zijden van ca 15 cm en een hoogte van 7 mm), met twee schroefgaten;

- een rechthoekige oranje/ambergele signaalplaat (62,6 x 45,6 x 6,8 mm), met één schroefgat;

- een ronde oranje/ambergele signaalplaat (met een diameter van ca 6 cm en een hoogte van 8,5 mm), zelfklevend.

De signaalplaten zijn bevestigd in een montuur van zwart kunststof, waarin zich (bij de driehoekige en de rechthoekige versie) gaten bevinden die samenvallen met de schroefgaten in de signaalplaten. Het montuur bedekt de gehele achterzijde van de signaalplaten. Aan de voorzijde van de reflectoren is enkel de rand van het montuur zichtbaar.

De achterzijde van de reflectoren is geheel vlak: er is geen sprake van bevestigingsbouten die aan de achterzijde uit het montuur steken.

2.3.

Het betreft retroreflectoren: zij sturen het licht terug in dezelfde richting als waar het vandaan kwam.

2.4.

De reflectoren worden door belanghebbende verkocht voor montage op aanhangwagens en zijn aan de voorzijde voorzien van een ECE-goedkeuringsnummer, waaruit blijkt dat zij voldoen aan de eisen die worden gesteld aan retroreflectoren voor voertuigen en aanhangers (ECE R3.02: “Uniform provisions concerning the approval of retro-reflecting devices for power-driven vehicles and their trailers”).

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de reflectoren dienen te worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8716 9090 (andere delen van aanhangwagens) zoals belanghebbende voorstaat, dan wel onder GN-onderverdeling 3926 9097 (andere artikelen van kunststof), zoals de inspecteur bepleit.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Juridisch kader

5 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing