Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-06-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2753, 21/01133

Gerechtshof Amsterdam, 23-06-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2753, 21/01133

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 juni 2022
Datum publicatie
5 oktober 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:2753
Formele relaties
Zaaknummer
21/01133
Relevante informatie
Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ

Inhoudsindicatie

WOZ woning

Uitspraak

kenmerk 21/01133

23 juni 2022

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: [A] (WOZ Consultants te [plaats] )

tegen de uitspraak van 30 juli 2021 in de zaak met kenmerk AMS 21/177 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 29 februari 2020 de waarde op de waardepeildatum 1 januari 2019 (hierna ook: de WOZ-waarde) van de onroerende zaak [A-straat] 66 te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 502.000. In hetzelfde geschrift is de aanslag onroerendezaakbelasting voor het jaar 2020 bekendgemaakt.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 15 december 2020 de vastgestelde waarde en de daarop gebaseerde aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep in haar uitspraak van 30 juli 2021 ongegrond verklaard.

1.4.

Het door belanghebbende tegen deze uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 10 september 2021 en is aangevuld bij brief van 5 november 2021. De inspecteur heeft met dagtekening 19 oktober 2021 een verweerschrift ingediend en dat verweerschrift aangevuld bij brief van 6 december 2021.

1.5.

Belanghebbende heeft op 10 maart 2022 een nader stuk ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het gaat om een tussenwoning met carport. De oppervlakte van de woning is ongeveer 123 m² en de oppervlakte van de kavel is 111 m².

2.2.

De heffingsambtenaar heeft tijdens de procedure in eerste aanleg een ‘Reactie taxateur’ met dagtekening 17 mei 2021 overgelegd, met als bijlage een ‘rapportage [A-straat] 66’ (hierna: het taxatierapport). In het taxatierapport is de waarde in het economische verkeer van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2019 getaxeerd op € 502.000. Deze waardering is tot stand gekomen door vergelijking met de woningen [A-straat] 116, [A-straat] 120 en [A-straat] 190, alle gelegen te [Z] , welke objecten (hierna ook: de vergelijkingsobjecten) enige tijd vóór de waardepeildatum zijn verkocht. In het taxatierapport zijn foto’s opgenomen van de woning en de vergelijkingsobjecten. Voorts bevat het taxatierapport onder meer verkoopdocumentatie van de drie vergelijkingsobjecten, informatie over de in aanmerking genomen waardeontwikkeling tussen de verkoopdata van de vergelijkingsobjecten en de waardepeildatum en een berekening van de bij de vergelijkingsobjecten in aanmerking genomen erfpachtcorrectie. Tevens is een ‘Overzicht taxatiewaarden’ bijgevoegd, waarin ter zake van de drie hiervoor vermelde vergelijkingsobjecten en de woning de in aanmerking genomen waarden per onderdeel in de vorm van een matrix zijn verwerkt. Daarin zijn de aspecten kwaliteit, onderhoud en ligging bij zowel de woning als de drie vergelijkingsobjecten als ‘gemiddeld’ aangemerkt.

2.3.

Belanghebbende heeft, in aanvulling op de door hem in eerste aanleg overgelegde taxatiegegevens (en met verkoopdocumentatie) van ‘De juiste waarde’, in hoger beroep (herziene) taxatiekaarten met foto’s alsmede een herziene taxatiematrix (Waarderingsmodel) overgelegd (hierna tezamen ook aangeduid als: de taxatiegegevens). Daarin is de waarde in het economische verkeer van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2019 getaxeerd op € 457.209. Deze taxatie is tot stand gekomen door vergelijking met negen woningen, te weten [A-straat] nrs. 26, 74, 86, 116, 120, 184, 190, 222 en 226, alle gelegen te [Z] , welke objecten (hierna ook: de vergelijkingsobjecten) enige tijd vóór of na de waardepeildatum zijn verkocht. In de taxatiekaarten is per object door middel van een cijferwaardering tot uitdrukking gebracht op welke punten deze objecten van elkaar verschillen wat betreft de zogenoemde koldu-factoren en de ligging.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing