Home

Gerechtshof Amsterdam, 20-12-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3692, 21/01646, 21/01775 tot en met 21/01777

Gerechtshof Amsterdam, 20-12-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3692, 21/01646, 21/01775 tot en met 21/01777

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
20 december 2022
Datum publicatie
28 december 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:3692
Zaaknummer
21/01646, 21/01775 tot en met 21/01777
Relevante informatie
Art. 95 Wfsv, Art. 96 Wfsv

Inhoudsindicatie

In geschil is de vraag of de inspecteur de verzoeken van belanghebbenden te worden ingedeeld in sector 12 terecht heeft afgewezen. Indien het Hof tot de conclusie komt dat de inspecteur (een of meer van) deze verzoeken ten onrechte heeft afgewezen is het vervolgens de vraag of de verzochte aansluiting bij sector 12 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 dient te worden toegekend.

Uitspraak

Kenmerken 21/01646, 21/01775 tot en met 21/01777

20 december 2022

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op de beroepen van

[X] ., [XX] ., [XXX] . en [XXXX] ., alle gevestigd te [Z] , belanghebbenden,

(gemachtigde: mr. B.W. Jorissen)

tegen de uitspraken op bezwaar van 13 augustus 2021,

in het geding tussen

belanghebbenden

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [Z] , Bureau Indelingszaken, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft bij beschikkingen van 21 januari 2021 de verzoeken van belanghebbenden tot wijziging, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013, van de sectoraansluiting bij sector 12 (Metaal- en technische bedrijfstakken) afgewezen.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur de bestreden beschikkingen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbenden hebben daartegen beroep bij het Hof ingesteld. De inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.4.

De inspecteur heeft op 19 september 2022 per e-mail nadere stukken ingediend, welke in afschrift aan belanghebbenden zijn verstrekt.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbenden zijn alle onderdeel van de [XX] met als moedervennootschap [XX] . Belanghebbenden zijn op basis van conversiegegevens van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) per 1 januari 2006 door de inspecteur van rechtswege aangesloten bij sector 45: Zakelijke dienstverlening III.

2.2.

Het grootste deel van de overige vennootschappen van de [XX] houdt zich bezig met het uitoefenen van het dealerbedrijf – de in- en verkoop van nieuwe en gebruikte automobielen en het onderhoud en de reparatie daarvan – en is aangesloten bij Sector 12: ‘Metaal- en Technische Bedrijfstakken’.

2.3.

Naar aanleiding van het verzoek om op grond van artikel 5.4, lid 1, van de Regeling Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: de Regeling Wfsv) te worden aangesloten bij sector 12 (een zogeheten concernaansluiting) heeft [A] , destijds controlemedewerker bij de Belastingdienst, op 27 juli 2018 een indelingsonderzoek uitgevoerd. De bevindingen zijn opgenomen in een rapport opgemaakt op 7 augustus 2018. In dit rapport zijn de werkzaamheden die belanghebbenden in het maatschappelijk verkeer uitoefenen als volgt omschreven:

[XXXX] .(…)

Werkgever richt zich op het faciliteren van de [XX] . Betreft het onderhouden van gebouwen, IT afdeling, groepsadministratie en receptionistes.(…)

[XXXX] . (…)

Werkgever richt zich op het faciliteren van de [XX] . Betreft het onderhouden van gebouwen, IT afdeling, groepsadministratie en receptionistes.(…)

[XX] . (…)

Werkgever is de overkoepelende vennootschap van de [XX] . Werkgever stuurt alle binnen de [XX] aan. Alle belangrijke beslissingen worden genomen op het hoofdkantoor van de [XX] . (…)

[XXX] . (…)

Werkgever heeft als activiteit het zich richten op dagverhuur, om voor korte termijn personenvoertuigen, personenbussen of bedrijfswagens te huren. (…)”

2.4.

Bij beschikking van 7 augustus 2018 met als ingangsdatum 1 juni 2018 heeft de inspecteur het verzoek van belanghebbenden om concernaansluiting (zie 2.3) toegewezen. De daarbij door belanghebbenden verzochte terugwerkende kracht (tot 1 januari 2013) heeft de inspecteur echter niet toegekend. Het tegen deze beschikking (in het bijzonder tegen de ingangsdatum) gemaakte bezwaar is door de inspecteur op 23 oktober 2019 afgewezen. Het daartegen ingestelde beroep is door dit Hof ongegrond verklaard bij uitspraak van 23 maart 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:877).

2.5.

Op informatieverzoeken van de inspecteur hebben belanghebbenden (vertegenwoordigd door [B] , financieel directeur van de [XX] ) op 9 december 2020, voor zover van belang, over hun feitelijke werkzaamheden de volgende informatie verstrekt:

“ [X] . heeft nagenoeg geen zelfstandige bedrijfsactiviteiten en geen externe omzet. De werknemers van [X] . zijn vooral werkzaam voor [C] . En in mindere mate ook voor [D] en [E] (…). De economische werkelijkheid is dat de werknemers van [X] . in wezen werknemers zijn van [C] , waarvoor zij vooral managementfuncties, en in beperkte mate staffuncties, vervullen.”

“De werknemers van [XXXX] zijn werkzaam op de volgende afdelingen:

Afdeling CRM: [F] CRM staat voor communicatie, relatiebeheer en marketing; deze afdeling brengt alle producten en diensten van de werkmaatschappijen van [F] onder de aandacht aan de grootzakelijke markt, en maakt zo verbinding tussen de grote (externe) leasemaatschappijen van [F] .

Afdeling ICT: zorgt voor de ICT-omgeving en -dienstverlening van de werkmaatschappijen van [F] functioneel en betrouwbaar zijn. Onder ICT wordt verstaan de computer- en communicatie hardware en -infrastructuur van [F] . [F] ICT houdt zich tevens bezig met verdere professionalisering van de ICT binnen de werkmaatschappijen van [F] , waaronder beveiliging, cloudoplossingen, data-analyses en data continuity. Deze functies ondersteunen enerzijds dat de basisadministratie- en communicatie goed verloopt (autoverkopen en onderhoudsafspraken administreren, facturatie uitvoeren, onderlinge communicatie) en anderzijds dat de cliënt die een auto wil kopen of leasen of wil laten onderhouden of repareren, zich beter bediend weet dan bij de concurrenten.

Afdeling HRM: is voornamelijk verantwoordelijk voor de personeels- en salarisadministratie van de groepsmaatschappijen, maar ontwikkelt en coördineert ook HRM strategieën, -beleid en -procedures. Feitelijk houdt dit in dat [F] ‘de slag op de arbeidsmarkt’ wint en doorlopend toegang heeft tot voldoende en goed personeel voor de autodealer- en aanpalende activiteiten, en dat de achterliggende logistiek naar behoren wordt uitgevoerd.

Afdeling VGM beheert het eigen en gehuurde vastgoed van de werkmaatschappijen van [F] , zoals de dealerlocaties en garages. De werkzaamheden variëren van regulier onderhoud tot het opstellen van meerjarenonderhoudsplannen, van het coördineren van verbouwingen tot het begeleiden van complete nieuwbouwprojecten. Dit vereist specialistische kennis over oa de inrichtingseisen aan een autowerkplaats of -dealerbedrijf, die extern beperkt beschikbaar is. [F] VGM ondersteunt en coördineert zodoende alle huisvestings- en bouwtechnische zaken van de groep en onderhoudt de contacten met de betrokken externe leveranciers.

Afdeling Inkoop beheert de centrale inkoopcontracten van de werkmaatschappijen van [F] .

Naast de bovenstaande stafafdelingen is een aantal werknemers van [XXXX] werkzaam op de afdeling administratie en secretariaat die belast is met de administratie (waaronder de doorbelasting van de loonkosten en huisvestingskosten van werkmaatschappijen) en de coördinatie van de stafafdeling zelf. Daarnaast staan enkele managementleden van de werkmaatschappijen van [F] op de loonlijst bij [XXXX] dat zich aldus bezighoudt met een ‘dealerbedrijf’ in de breedste zin van het woord.”

“ [XX] . heeft nagenoeg geen zelfstandige bedrijfsactiviteiten en geen externe netto omzet. De werknemers van [XX] . zijn grotendeels werkzaam voor [C] en in mindere mate ook voor [D] en [E] . (…) De economische werkelijkheid is dan ook dat het merendeel van de werknemers van [XX] . in wezen werknemers zijn van [C] , waarvoor zij vooral directiefuncties, en in beperkte mate staffuncties, vervullen.”

“ [XXX] . beheert de autoverhuurvloot van [XX] en verzorgt de autoverhuur aan de [F] -klant. Merendeel van de verhuurauto’s wordt ingezet als vervangend vervoer voor [F] -klanten waarvan de auto voor onderhoud of schadeherstel is aangeboden bij [C] .”

2.6.

In de beslissingen (zie 1.1) op de verzoeken van belanghebbenden heeft de inspecteur, voor zover hier van belang, steeds de in 2.5 vermelde citaten (zakelijk) weergegeven en die beslissingen daarop gebaseerd. In deze beslissingen is voorts onder andere het volgende vermeld:

In de beslissing voor [X] .:

“Uit de brief van [B] van 9 december 2020 blijkt dat het bedrijf van werkgever zich in het maatschappelijke verkeer bezighoudt met het faciliteren van de [C] .

De werknemers zijn in dienst van deze werkgever en het past bij de rol van een beheermaatschappij dat deze en de andere werkzaamheden ten behoeven van derde bedrijven (voor wie beheer wordt uitgevoerd) worden verricht.

Het grootste deel van de premieloonsom, namelijk 83%, heeft betrekking op de werkzaamheden die worden verricht door de afdeling ‘Directie & Management [C] ’. Het gaat hierbij onder anderen om de volgende functies: directielid, salesdirecteur, aftersalesdirecteur, vestigingsmanager of accountmanager (marketing & bewerking noodzakelijke markt) binnen [C] .

Overige werkzaamheden van werkgever betreffen ICT, groepsadministratie en HRM.

Nu het grootste gedeelte van de premieloonsom kan worden toegerekend aan managementtaken, kan werkgever worden gekwalificeerd als een beheersmaatschappij.

Een beheermaatschappij of holding houdt zich in de regel bezig met het op afstand leiden van, dus directie voeren over, werkmaatschappijen. Denk daarbij aan:

- het besturen van, het bewindvoeren over of het toezicht houden op werkmaatschappijen;

- het voeren van directie over werkmaatschappijen;

- het ondersteunen van directie van werkmaatschappijen;

- het voeren van financieel beheer.

Een beheersmaatschappij valt onder de werkingssfeer van sector 45. Zakelijke dienstverlening III, nu deze activiteit met naam is genoemd bij die sector en wel als onderdeel 7.

In de praktijk blijkt dat beheersmaatschappijen zich, zoals dat ook het geval is bij werkgever, naast de bovengenoemde werkzaamheden bezighouden met allerhande andere werkzaamheden ten behoeve van de werkmaatschappijen. Denk daarbij aan de personeelsadministratie, het geven van leiding, bemensen van de receptie, etc. Zolang de aard van deze werkzaamheden ook te rangschikken is onder sector 45 is dit niet van invloed op de sectorindeling. Bovendien is, zoals hiervoor vermeld, het grootste gedeelte van de premieloonsom van werkgever toe te rekenen aan het manage en de directievoering van [C] .”

In de beslissing voor [XXXX] :

“Uit de brief van [B] van 9 december 2020 blijkt dat het bedrijf van werkgever zich in het maatschappelijke verkeer bezighoudt met het faciliteren van de [XX] .

De werknemers zijn in dienst van deze werkgever en het past bij de rol van een beheermaatschappij dat deze en de andere werkzaamheden ten behoeven van derde bedrijven (voor wie beheer wordt uitgevoerd) worden verricht.

Werkgever verricht management- en staffuncties ten aanzien van de onderliggende werkmaatschappijen en kan worden gekwalificeerd als een beheermaatschappij.

Een beheermaatschappij of holding houdt zich in de regel bezig met het op afstand leiden van, dus directie voeren over, werkmaatschappijen. Denk daarbij aan:

- het besturen van, het bewindvoeren over of het toezicht houden op werkmaatschappijen;

- het voeren van directie over werkmaatschappijen;

- het ondersteunen van directie van werkmaatschappijen;

- het voeren van financieel beheer.

Een beheersmaatschappij valt onder de werkingssfeer van sector 45. Zakelijke dienstverlening III, nu deze activiteit met naam is genoemd bij die sector en wel als onderdeel 7.

In de praktijk blijkt dat beheersmaatschappijen zich, zoals dat ook het geval is bij werkgever, naast de bovengenoemde werkzaamheden bezighouden met allerhande andere werkzaamheden ten behoeve van de werkmaatschappijen. Denk daarbij aan de personeelsadministratie, het geven van leiding, bemensen van de receptie, etc. Zolang de aard van deze werkzaamheden ook te rangschikken is onder sector 45 is dit niet van invloed op de sectorindeling.”

In de beslissing voor [XX] .:

“Uit de brief van [B] van 9 december 2020 blijkt dat het bedrijf van werkgever zich in het maatschappelijke verkeer bezighoudt met het besturen van de [XX] . Werkgever kan worden gezien als de overkoepelende entiteit, waar alle belangrijke beslissingen worden genomen. Werkgever verricht bestuurstaken ten aanzien van de onderliggende werkmaatschappijen en kan worden gekwalificeerd als een beheermaatschappij.

De werknemers zijn in dienst van deze werkgever en het past bij de rol van een beheermaatschappij dat deze en de andere werkzaamheden ten behoeven van derde bedrijven (voor wie beheer wordt uitgevoerd) worden verricht.

Een beheermaatschappij of holding houdt zich in de regel bezig met het op afstand leiden van, dus directie voeren over, werkmaatschappijen. Denk daarbij aan:

- het besturen van, het bewindvoeren over of het toezicht houden op werkmaatschappijen;

- het voeren van directie over werkmaatschappijen;

- het ondersteunen van directie van werkmaatschappijen;

- het voeren van financieel beheer.

Een beheersmaatschappij valt onder de werkingssfeer van sector 45. Zakelijke dienstverlening III, nu deze activiteit met naam is genoemd bij die sector en wel als onderdeel 7.”

In de beslissing voor [XXX] .:

“Werkgever verricht autoverhuurwerkzaamheden voor klanten van de [XX] . Het merendeel van de verhuurauto’s wordt ingezet als vervangend vervoer voor klanten waarvan de auto voor onderhoud of schadeherstel is aangeboden bij [C] .

Een auto-(dag)-verhuuronderneming die zich bezighoudt met de voorziening in (betrekkelijk) kortdurende behoeften aan een auto, zoals dagverhuur aan particulieren (bijv. toeristen) of bedrijven, zoals garagebedrijven, die de huurauto tegen vergoeding beschikbaar stellen aan hun klanten, wanneer hun eigen auto voor reparatie of onderhoud gedurende korte tijd uit de roulatie is. Auto-(dag)-verhuurondernemingen ressorteren als verhuurinrichting onder de werkingssfeer van sector 17. Detailhandel en ambachten (onderdeel 8).”

2.7.

Ondanks de beoordeling van de inspecteur dat voor belanghebbende [XXX] . van rechtswege per 1 juli 2019 aangesloten diende te zijn bij sector 17, blijft deze aangesloten bij sector 12 vanwege het voordien toegekende verzoek tot de concernaansluiting (zie 2.4).

2.8.

Ter zitting van het Hof heeft de gemachtigde van belanghebbenden erkend dat de door de inspecteur gehanteerde omschrijving grotendeels overeenkomt met zijn eigen indruk van de door belanghebbenden uitgeoefende feitelijke werkzaamheden. Hij heeft hier, voor zover hier van belang, het volgende aan toegevoegd ten aanzien van:

[XXXX] .:

“(…) [hier] werken vooral de vestigingsmanagers (dit zijn 46 van de 55 werknemers).”

[XX] .:

“(…) dit is het topmanagement van de dealergroep. Drie controllers, twee juridisch medewerkers en vijf clustermanagers die feitelijk op de vestigingen zijn. Verder is de driekoppige groepsdirectie hier in dienst. (CEO, CFO en CCO).”

2.9.

Belanghebbenden hebben ter zitting van het Hof onder andere het volgende verklaard:

“Zoals uw Hof terecht opmerkt, ziet het beroep op het vertrouwensbeginsel alleen op de terugwerkende kracht van het verzoek om met toepassing van de concernregeling te worden ingedeeld in ‘de sector van de groep’, namelijk sector 12, dus niet op de stand-alone indeling die het onderwerp is van dit geding.”

3 Geschil

3.1.

In geschil is de vraag of de inspecteur de verzoeken van belanghebbenden te worden ingedeeld in sector 12 terecht heeft afgewezen. Indien het Hof tot de conclusie komt dat de inspecteur (een of meer van) deze verzoeken ten onrechte heeft afgewezen is het vervolgens de vraag of de verzochte aansluiting bij sector 12 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 dient te worden toegekend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing