Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-07-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1998, 24/3256 t/m 24/3272

Gerechtshof Amsterdam, 22-07-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1998, 24/3256 t/m 24/3272

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 juli 2025
Datum publicatie
6 augustus 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:1998
Zaaknummer
24/3256 t/m 24/3272
Relevante informatie
Art. 31a lid 8 Wet LB, Art. 14 EVRM, Art. 1 EP EVRM

Inhoudsindicatie

Verkorting looptijd 30%-regeling. Het Hof volgt belanghebbende niet in haar standpunt dat de in 2017 afgegeven beschikking 30%-regeling nog steeds rechtsgeldig is in de onderhavige tijdvakken (januari 2021 tot en met juni 2022). De geldigheidsduur van de beschikking is immers verkort door de wetswijziging. Verweerder was niet bevoegd en gehouden de beschikking per 1 januari 2019 te wijzigen dan wel per 1 februari 2021 in te trekken. Geen schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Geen schending van art. 1 Eerste Protocol, EVRM. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

Kenmerken 24/3256 tot en met 24/3272

22 juli 2025

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] gevestigd te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. T. Smit),

tegen de uitspraak van 5 april 2024 in de zaken met kenmerken HAA 22/3477 tot en met

HAA 22/3487, HAA 22/5852 en HAA 23/7157 tot en met HAA 23/7161 van de rechtbank Noord-Holland in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft over de tijdvakken januari 2021 tot en met juni 2022

(de tijdvakken) op aangifte loonheffing afgedragen.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de afdrachten bezwaar gemaakt.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 25 mei 2022 en 30 september 2022, de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroepen ingesteld. Bij uitspraak van 5 april 2024 heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij de griffie van het Hof ingekomen op 22 mei 2024. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2025. De gemachtigde van belanghebbende is voor deze zitting uitgenodigd bij op 28 april 2025 in het digitale systeem voor gegevensverwerking geplaatst bericht waarvan op die datum een kennisgeving is verzonden als bedoeld in art. 8:36c Awb. Van de zijde van belanghebbende is ter zitting niemand verschenen, van de zijde van de inspecteur is verschenen mr. [naam 1] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.6.

Het onderzoek is op 9 juli 2025 gesloten. Bij brief van 14 juli 2025 heeft de gemachtigde van belanghebbende verzocht alsnog in de gelegenheid te worden gesteld ter zitting te worden gehoord. Hetgeen hij in deze brief aanvoert als reden dat hij geen kennis heeft genomen van de uitnodiging voor de zitting van 9 juli 2025, heeft het Hof echter geen aanleiding gegeven het onderzoek te heropenen.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

Feiten

1. [naam 2] (de werknemer) heeft de Franse nationaliteit. De werknemer is op 26 april 2017 in dienst getreden bij eiseres. Hij is vanaf januari 2016 met zijn gezin woonachtig in Nederland in verband met een eerdere tewerkstelling bij een andere werkgever/inhoudingsplichtige.

2. In een addendum op de arbeidsovereenkomst tussen eiseres en de werknemer zijn zij op 26 april 2017, voor zover thans van belang, het volgende overeengekomen:

“employee [and employer] wishes to make use of the so-called 30%-ruling, as laid down in the relevant articles of the 1964 Dutch Wage Tax Act and the 1965 Dutch Wage Tax Implementation Decree;

employer and employee will therefore file an application for the 30%-ruling;

(…)

The Employer will not compensate any loss of the benefit resulting for the 30%-ruling during the grant period of the 30%-ruling. The benefit will also not be compensated after the grant period has ended or in case, as a result form changes in Dutch legislation or based on court cases, the application of the 30%-ruling will be influenced negatively.”

3. Verweerder heeft met dagtekening 31 juli 2017 een beschikking bewijsregel 30%-regeling (de beschikking) afgegeven aan eiseres. Verweerder heeft daarbij rekening gehouden met de eerdere tewerkstelling van de werknemer over de periode januari 2016 tot en met februari 2017. De tekst van de beschikking luidt als volgt:

“Geachte heer/mevrouw,

Met deze brief maak ik u kenbaar dat [de werknemer] in aanmerking komt voor de toepassing van de 30%-regeling voor ingekomen werknemers. (…)

De bewijsregel geldt voor de tewerkstelling door:

[eiseres]

(…)

Van: 01-04-2017 tot en met: 31-01-2024.

Deze beschikking is afgegeven op grond van de in het verzoek verstrekte

gegevens, en is geldig onder voorbehoud van wijziging in wet- en regelgeving.”

4. In juni 2018 heeft de Belastingdienst, afdeling Centrale administratieve processen, aan alle betrokkenen een brief gestuurd om hen te informeren over het voornemen van het kabinet om per 1 januari 2019 de looptijd van de 30%-bewijsregel te verkorten van acht naar vijf jaar.

5. In december 2018 heeft de Belastingdienst, afdeling Centrale administratieve processen, aan alle betrokkenen een brief gestuurd om hen te informeren dat het wetsvoorstel over de 30%-regeling is aangenomen en wat de gevolgen daarvan zijn voor de looptijd van de 30%-regeling. De brief aan werkgevers/inhoudingsplichtigen luidt, voor zover thans van belang, als volgt:

Wanneer verandert de looptijd?

Voor werknemers die vanaf 1 januari 2019 gebruik willen maken van de 30%-regeling geldt een looptijd van 5 jaar. Voor werknemers die vóór 2019 al gebruikmaakten van de 30%-regeling geldt een overgangsregeling.

Wat is de nieuwe einddatum van de 30%-regeling?

De nieuwe einddatum van de 30%-regeling voor bestaande gevallen hangt af van de einddatum op de beschikking van uw werknemer. In het overzicht ziet u wat de nieuwe einddatum is.

Einddatum op uw beschikking

valt in:

De nieuwe einddatum is:

2019 of 2020

de einddatum op uw beschikking

2021, 2022 of 2023

31 december 2020

2024 of later

de einddatum op uw beschikking minus 3 jaar

Gevolgen voor u als werkgever

Hebt u een nettoloonafspraak gemaakt met uw werknemer voor wie de 30%-regeling eindigt? Dan hebt u na beëindiging van de regeling misschien hogere loonkosten voor die werknemer. In alle andere gevallen krijgt de werknemer een lager nettoloon.

Na afloop van de 30%-regeling zijn vergoedingen voor extraterritoriale kosten loon voor uw werknemer. U kunt ze nog wel aanwijzen als eindheffingsloon en in uw vrije ruimte laten vallen.”

De brief voor de werknemers bevat hetzelfde overzicht met informatie over de (nieuwe) einddatum. Verder is daarin het volgende opgenomen:

Gevolgen voor uw nettoloon als de 30%-regeling eindigt

Als de 30%-regeling eindigt, kan dat gevolgen hebben voor uw nettoloon. Dit is afhankelijk van de afspraken die u met uw werkgever hebt gemaakt. Vraag aan uw werkgever wat de gevolgen voor u zijn. Uw werkgever krijgt van ons ook een brief over de kortere looptijd van de 30%-regeling.”

6. Daarnaast heeft de Belastingdienst over deze veranderingen publicaties opgenomen in de nieuwsbrief loonheffingen 2019, het Handboek Loonheffingen 2019 (editie 1 januari 2019) en op de website www.belastingdienst.nl.

7. Verweerder heeft geen nieuwe beschikking aan eiseres afgegeven waarop een gewijzigde einddatum is vermeld.

8. Met ingang van 1 februari 2021 heeft eiseres het volledige loon van de werknemer verantwoord als brutoloon zonder toepassing van de 30%-regeling. Op de salarisstroken is de 30%-vergoeding steeds afzonderlijk vermeld.

2.2.

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit met dien verstande dat niet als vaststaand feit wordt aangenomen dat ook belanghebbende en/of de werknemer de in overweging 5. van de uitspraak van de rechtbank bedoelde brief heeft ontvangen aangezien dit door belanghebbende wordt betwist.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil of belanghebbende van de werknemer te veel loonheffing heeft ingehouden omdat daarbij geen rekening is gehouden met de 30%-regeling. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of de verkorting van de maximale looptijd van de 30%-bewijsregel ten aanzien van belastingplichtigen zoals de werknemer onrechtmatig is en recht bestaat op toepassing van die bewijsregel tot en met de datum genoemd in de onder overweging 3. van de rechtbank gemelde beschikking.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing