Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8379, BK 12/00212

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-11-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8379, BK 12/00212

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 november 2013
Datum publicatie
8 november 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:8379
Formele relaties
Zaaknummer
BK 12/00212

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is in geschil het antwoord op de vraag of terecht en tot het juiste bedrag een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting is opgelegd en zo ja, of terecht en tot de juiste hoogte een boete is opgelegd.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 12/00212

uitspraakdatum: 6 november 2013

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratie/kantoor Apeldoorn (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank) van 10 juli 2012, nummer AWB 11/3193, in het geding tussen

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende) en de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 24 juni 2010 tot en met 23 juni 2011 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 2.182. Bij beschikking is een boete opgelegd van € 2.182.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boete verminderd tot het bedrag van € 1.091.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden. De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 10 juli 2012 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 18, de boetebeschikking vernietigd en teruggave gelast van het door belanghebbende betaalde griffierecht.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft in reactie op het hoger beroepschrift van de Inspecteur verwezen naar de in eerste aanleg overgelegde gedingstukken.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende vergezeld van zijn partner en namens de Inspecteur [A].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is volgens het kentekenregister vanaf 16 juni 2008 houder van het motorrijtuig, een camper, van het merk Iveco met kenteken [YY-00-YY] (hierna: de camper). De datum van kentekenbewijs deel I is 24 december 1986.

2.2

Op verzoek van belanghebbende is de geldigheid van het kentekenbewijs van de camper geschorst van 3 juli 2009 tot en met 29 juni 2010 en van 30 juni 2010 tot en met 2 juli 2011.

2.3

Belanghebbende heeft de camper gestald op een particulier terrein aan de [a-straat] 2 te [L]. Belanghebbende heeft de camper te koop aangeboden, en de camper is om die reden geparkeerd op een toegangsdam naar het terrein, zodat hij goed zichtbaar is vanaf de openbare weg. Het terrein, de toegangsdam en een op het terrein gelegen bedrijfshal zijn eigendom van de stallinghouder. Achter het terrein is een particulier vliegveld gelegen. De gekozen stallingsplaats op de toegangsdam brengt mee dat de camper die dam afsluit voor verkeer. Belanghebbende heeft de sleutels van de camper in bewaring gegeven aan de stallinghouder.

2.4

De Gemeente Oldambt heeft voor 13 juni 2011 (Tweede Pinksterdag) een evenementenvergunning afgegeven in verband met een vliegshow. Het aangewezen evenemententerrein bestaat uit het vliegveld en de [a-straat] vanaf de [b-straat] tot aan de afslag van de [a-straat] met de [c-straat]. Het terrein en de toegangsdam zijn gelegen aan het als evenementengebied aangewezen gedeelde van de [a-straat]. Deze weg is een openbare weg.

2.5

In verband met de bereikbaarheid van het vliegveld voor ambulance, brandweer en politie tijdens de vliegshow, heeft de politie op 13 juni 2011 de stallinghouder verzocht de toegangsdam vrij te maken door de camper te verplaatsen naast de toegangsdam. In verband daarmee heeft een voor de vliegshow aanwezige piloot die in het bezit was van een zogeheten groot rijbewijs, de camper enkele meters door het gras verplaatst, waardoor de camper (gedeeltelijk) in de berm van de [a-straat] kwam te staan, enkele meters naast de wegverharding.

2.6

Belanghebbende verbleef ten tijde van de vliegshow in Roemenië. Voor het verplaatsen van de camper is belanghebbendes toestemming niet gevraagd. Belanghebbende is – vlak na zijn terugkeer in Nederland - op of rond 15 juni 2011 gevraagd de camper weer (terug) te verplaatsen; op dat moment vernam belanghebbende pas van de verplaatsing. Belanghebbende heeft de camper diezelfde dag verplaatst.

2.7

Blijkens een ambtelijke constatering is op 15 juni 2011 om 13.44 uur geconstateerd dat de camper gebruik heeft gemaakt van de openbare weg te weten de [a-straat] (hoek [b-straat]) te [L].

2.8

Met dagtekening 14 november 2011 is aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting toegezonden over de periode 24 juni 2010 tot en met 23 juni 2011 ter zake van het geconstateerde gebruik van de weg tijdens een voor het motorrijtuig geldende schorsing als bedoeld in artikel 35 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB).

2.9

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boete gehalveerd tot 50% van het bedrag van de naheffingsaanslag.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is in geschil het antwoord op de vraag of terecht en tot het juiste bedrag een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting is opgelegd en zo ja, of terecht en tot de juiste hoogte een boete is opgelegd.

3.2

De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en bevestiging van de uitspraken op bezwaar.

3.3

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht

6 Proceskosten

7 Beslissing