Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10565, 200.235.932
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10565, 200.235.932
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 10 december 2019
- Datum publicatie
- 13 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:10565
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2017:5210
- Zaaknummer
- 200.235.932
Inhoudsindicatie
Effectenlease. Geen sprake van doorgeven van een order. SpaarSelect is niet opgetreden als orderremisier. Geen schending klachtplicht. Geen verjaring. Geen buitengerechtelijke kosten verschuldigd. Afwijzing artikel 843a Rv vordering. Tussenpersoon. Bewijsopdracht over advisering.
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.235.932
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen: 5655318)
arrest van 10 december 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna: Dexia,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen:
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellant in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 8 september 2017 en 12 januari 2018, die de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 26 februari 2018,- het anticipatie-exploot van 13 maart 2018,
- de memorie van grieven, met producties,
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties,
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel,
- een akte uitlating jurisprudentie van [geïntimeerde] ,- een antwoordakte van Dexia.
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3 De vaststaande feiten
Tussen Dexia (als rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V.) en [geïntimeerde] zijn op 29 maart 2001 de onderstaande drie effectenleaseovereenkomsten (hierna: de overeenkomsten) tot stand gekomen. Onderaan de overeenkomsten staat onder de handtekening van de lessee telkens vermeld: “Adviseur: [nummer] Spaar Select B.V.”
Nr. |
Contractnr. |
Naam overeenkomst |
Looptijd |
Totale leasesom |
I |
[contractnummer 1] |
Capital Effect Vooruitbetaling 15 jaar |
180 mnd |
€ 110.482,20 |
II |
[contractnummer 2] |
Capital Effect Maandbetaling 20 jaar |
240 mnd |
€ 27.480,- |
III |
[contractnummer 3] |
Capital Effect Maandbetaling 20 jaar |
240 mnd |
€ 27.480,- |
Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomsten eindafrekeningen opgesteld met de onderstaande resultaten.
Nr. |
Contractnr. |
Datum eindafrekening |
Resultaat |
I |
[contractnummer 1] |
14-10-2004 |
- € 12.314,40 |
II |
[contractnummer 2] |
14-10-2004 |
- € 5.392,79 |
III |
[contractnummer 3] |
14-10-2004 |
- € 5.392,79 |
In het door Dexia overgelegde financiële overzicht is vermeld dat [geïntimeerde] op grond van de overeenkomsten in totaal € 39.308,80 aan vooruitbetaling en maandtermijnen aan Dexia heeft betaald en dat [geïntimeerde] een bedrag van € 6.580,81 aan dividenden heeft ontvangen en fiscaal voordeel van € 1.718,02 heeft genoten. De overeenkomsten zijn met een restschuld van in totaal € 23.099,98 geëindigd. Dat bedrag heeft [geïntimeerde] op 26 oktober 2004 aan Dexia voldaan.
Bij brief van 24 april 2006 heeft Leaseproces B.V. (hierna: Leaseproces) namens [geïntimeerde] aan Dexia bericht dat zij de nietigheid van de overeenkomsten inroept wegens het ontbreken van een vergunning als bedoeld in artikel 9 van de Wet op het Consumentenkrediet, althans de overeenkomsten worden vernietigd, althans worden ontbonden, op grond van misbruik van omstandigheden, wanprestatie, onrechtmatige daad, misleidende reclame en/of dwaling en is Dexia gesommeerd binnen twee weken alle door [geïntimeerde] betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, terug te betalen, alsmede BKR te Tiel op de hoogte te stellen van de nietigheid van de overeenkomsten.
Op 25 januari 2007 heeft het gerechtshof Amsterdam de zogeheten “Duisenberg-regeling” voor aandelenleaseproducten algemeen verbindend verklaard in de zin van de Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade (hierna: WCAM).1 [geïntimeerde] heeft door middel van een “op-out” verklaring in de zin van artikel 7:908 lid 2 BW aangegeven niet aan de voornoemde regeling gebonden te willen zijn.
In zijn arresten van 28 maart 2008 en 5 juni 2009 heeft de Hoge Raad een oordeel gegeven over de rechtsregels en de beoordelingsmaatstaven die van toepassing zijn op effectenleasezaken als de onderhavige.2 Op 1 december 2009 heeft het Gerechtshof Amsterdam in een viertal arresten de uitspraak van de Hoge Raad uitgewerkt in het zogeheten “hofmodel”.3 In zijn arrest van 29 april 2011 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof daarmee een juiste toepassing heeft gegeven aan de eerder bedoelde maatstaven.4
Bij brieven van 9 oktober 2009 en 23 januari 2012 heeft Leaseproces namens vele afnemers, waaronder [geïntimeerde] , aan Dexia bericht dat [geïntimeerde] zijn rechten ten aanzien van alle vorderingen op Dexia voorbehoudt.
Bij brief van 21 december 2011 heeft Dexia [geïntimeerde] meegedeeld te zullen overgaan tot betaling aan hem van een schadevergoeding van € 21.130,84, inclusief wettelijke rente. Dat bedrag is berekend aan de hand van het hofmodel, waarbij Dexia ervan is uitgegaan dat het aangaan van de overeenkomsten voor [geïntimeerde] destijds geen onaanvaardbaar zware financiële last vormde, zodat geen (gedeeltelijke) vergoeding aan [geïntimeerde] van de door hem destijds betaalde inleg heeft plaatsgevonden. Deze betaling heeft op 18 januari 2012 plaatsgevonden.
Bij brief van 8 november 2016 heeft Leaseproces namens [geïntimeerde] Dexia gesommeerd, in het licht van het arrest van de Hoge Raad van 2 september 2016, over te gaan tot terugbetaling van alle door [geïntimeerde] betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.5