Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3220, 21/00236

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3220, 21/00236

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 april 2022
Datum publicatie
6 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:3220
Formele relaties
Zaaknummer
21/00236

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Opbrengstlimiet.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 21/00236

uitspraakdatum: 26 april 2022

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Stichting [belanghebbende] te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 januari 2021, nummer LEE 18/3704, ECLI:NL:RBNNE:2021:159, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Ooststellingwerf (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 aanslagen in de rioolheffing opgelegd naar een in totaalbedrag van € 236.704 (verenigd op één aanslagbiljet met aanslagnummer [nummer1] ).

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden te Leeuwarden op 15 maart 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. P.F. van der Muur RT, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mr. [naam1] , alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door mr. [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is een woningcorporatie. Aan haar zijn met dagtekening 28 februari 2017 voor het jaar 2017 aanslagen in de rioolheffing (hierna: de belasting) tot een totaalbedrag van € 236.704 opgelegd met betrekking tot de in de gemeente gelegen bebouwde percelen (woningen) waarvan zij aan het begin van het kalenderjaar eigenaar is.

2.2.

De belasting wordt geheven krachtens de door de gemeenteraad van Ooststellingwerf (hierna: de gemeente) op 20 december 2016 vastgestelde Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2017 (hierna: de Verordening). De Verordening is bekendgemaakt in het Elektronisch gemeenteblad van 21 december 2016, nummer 16014. Deze bekendmaking is ook thans nog raadpleegbaar op de website van de gemeente.

2.3.

In de Programmabegroting van de gemeente voor het jaar 2017 - 2020 (hierna: de begroting) is als onderdeel van Paragraaf 2.2.1 (inzake lokale heffingen) op pagina 51 met betrekking tot de baten en lasten van de rioolheffing (taakveld 7.2) het volgende vermeld.

“Kostendekking

In de bijlage van de begroting is een overzicht met taakvelden opgenomen. Op de taakvelden verantwoorden we alle baten en lasten die direct betrekking hebben op het taakveld, waaronder salarislasten. De lasten die we niet direct aan de taakvelden kunnen toerekenen zijn de overheadkosten. Overhead is “alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces”. Het gaat hier dan om onder andere personele kosten, huisvesting, ICT etc.

Omdat alle directe kosten al rechtstreeks zijn toegerekend aan de taakvelden passen we een opslagpercentage toe voor overhead voor taakvelden waarvoor we kostendekkende tarieven mogen berekenen zoals afval en riolering.

Hieronder in de tabel staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen riolering en reiniging. Zoals eerder genoemd is het uitgangspunt bij deze heffing volledige kostendekking. Naast de baten en lasten verantwoord op het taakveld mogen we een aantal lasten toerekenen. Waaronder overhead. Overhead is berekend als opslagpercentage over de directe salarislasten die op het taakveld verantwoord zijn. Daarbij is onderscheid gemaakt in een opslagpercentage voor de salarislasten van de buitendienst en van de binnendienst. Een deel van de opbrengst van de reinigingsheffing te realiseren door onttrekking uit de reserve.”

2.4.

In de hierboven bedoelde tabel is met betrekking tot de rioolheffing het volgende opgenomen (bedragen in € x 1.000).

Lasten

Lasten

2.253

Baten

-10

Netto lasten taakveld

2.243

Toe te rekenen lasten

Overhead

371

Kwijtschelding

46

Dubieuze debiteuren

7

Watergangen

25

BTW

228

Totaal toe te rekenen lasten

677

Totale lasten

2.920

Opbrengst heffingen

2.920

Dekkingspercentage

100%

2.5.

Op pagina 100 van de begroting is onder het kopje “3. Vernieuwing BBV” voor zover van belang het volgende vermeld.

“Met ingang van de begroting van 2017 verandert het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

(…)

De gewijzigde regelgeving leidt ertoe dat de Financiële verordening (ex art. 212 Gemeentewet) in 2017 wordt gewijzigd. De volgende wijzigingen zijn van toepassing: (…) de overheadkosten moeten apart inzichtelijk gemaakt worden; alle overhead wordt voortaan apart geregistreerd in een afzonderlijk taakveld

(…).”

2.6.

Bijlage E van de begroting bevat een overzicht van de baten en lasten van de verschillende taakvelden (in € x 1.000). Onder ‘taakveld 0.4 Overhead’ is vermeld: lasten - 9.363, baten 1.503 en saldo - 7.861. Onder ‘taakveld 7.2 Riolering’ is vermeld: lasten - 2.254, baten 2.931, saldo 677. De begroting bevat geen verdere specificatie van de genoemde bedragen.

2.7.

De gemeenteraad heeft in 2005 de in artikel 212 van de Gemeentewet bedoelde financiële verordening vastgesteld. Deze verordening bevat geen bepaling over de toedeling van overheadkosten. Op 20 februari 2018 heeft de gemeenteraad de Financiële verordening Ooststellingwerf 2017 vastgesteld. In artikel 21 van deze verordening is vermeld dat de verordening met terugwerkende kracht in werking treedt op 1 januari 2017. In artikel 10 (Kostprijsberekening) is in het derde lid vermeld:

“Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten. De overhead wordt uitgedrukt in een percentage van de directe salariskosten.”

2.8.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aan haar opgelegde aanslagen. Op haar verzoek heeft de heffingsambtenaar inzicht gegeven in de ramingen van de in de Begroting voor het jaar 2017 vermelde van de op de riolering betrekking hebbende baten en lasten. In bezwaar, beroep en hoger beroep heeft de heffingsambtenaar nadere inlichtingen verstrekt.

2.9.

De heffingsambtenaar heeft een specificatie gegeven van de in de begroting opgenomen overheadkosten van (afgerond) € 7.861.000). De specificatie van deze begrotingspost luidt, voor zover van belang, als volgt.

69088.10

Doorbel salarissen 0.4 overhead

2.717.517

(…)

Huisvesting, ICT, HRM en andere posten

3.502.177

69350.10

Afdeling backoffice inkomen en zorg

35.576

69351.10

Afdeling belastingen en vastgoedinformatie

30.818

69352.10

Overige OWO-afdelingen

1.299.497

69353.10

Gebiedsteams

49.193

69354.10

Gebiedsteams extern

225.750

Subtotaal

7.860.528

2.10.

Bij zijn berekening van het aan de taakvelden riolering en reiniging toe te rekenen gedeelte van de overheadkosten heeft de heffingsambtenaar het bedrag van € 7.860.528 verhoogd met een bedrag van € 156.372 tot € 8.016.900 wegens aan investeringen toegerekende kosten van overhead.

2.11.

In hoger beroep heeft de heffingsambtenaar een specificatie verstrekt van de in de administratie van de gemeente begrote lasten van taakveld 0.4 (overhead). Volgens deze specificatie bedragen de als overhead aan te merken kosten in totaal € 8.016.901, waarvan indirecte loonkosten € 2.873.889. Hierbij heeft de heffingsambtenaar tevens uiteengezet op welke wijze de overheadkosten zijn uitgedrukt in een percentage van de in totaal begrote directe loonkosten (nog verder gedifferentieerd naar binnen- en buitendienstmedewerkers). Ook heeft de heffingsambtenaar opgave gedaan van de in de lasten van het taakveld riolering begrepen directe loonkosten voor binnen- en buitendienst (totaal € 392.300), van de daaraan toegerekende overheadkosten (€ 371.000) en van de wijze waarop die toegerekende overheadkosten met inachtneming van voormelde opslagpercentages zijn berekend.

2.12.

Het geschil in beroep was (uiteindelijk) beperkt tot de vraag of voor toerekening van overheadkosten aan het taakveld riolering noodzakelijk is dat de methode van toerekening van die kosten (overhead uitgedrukt in een percentage van de directe loonkosten) niet alleen in de begroting, maar ook in de financiële verordening van de gemeente is opgenomen. De Rechtbank heeft geoordeeld dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord en heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

3.2.

Belanghebbende stelt in hoger beroep dat de opbrengstlimiet is overschreden omdat een te groot bedrag aan overheadkosten is toegerekend aan het taakveld riolering. Belanghebbende stelt daarnaast dat toerekening van een aandeel in de overheadkosten wegens formele gebreken in het geheel niet is toegestaan. In de eerste plaats omdat de voor het jaar 2017 geldende financiële verordening van de gemeente geen bepaling bevat over de wijze van verdeling van de overheadkosten. In de tweede plaats omdat in strijd met artikel 8.1.c. van het BBV in de begroting geen overzicht van de overheadkosten is opgenomen, maar slechts een begroot totaalbedrag. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging dan wel vermindering van de aanslagen.

3.3.

De heffingsambtenaar voert verweer en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing